genotype= De informatie van alle erfelijke eigenschappen van een individu
Het genotype komt tot stand bij de bevruchting, deze genetische informatie ligt opgeslagen in de chromosomen
Fenotype: milieu + genotype
Er zijn 46 chromosomen, waaronder 2 geslachtschromosomen
De andere 44 chromosomen heten autosomen
Het 23e chromosomenpaar bepaalt het geslacht (geslachtshormonen)
Een gen is een deel van een chromosoom dat informatie bevat voor 1 of meer erfelijke eigenschappen, of voor een deel
Genoom: alle DNA-moleculen uit een cel van een organisme
nucleotidenparen: A-T, C-G
Als genen uitstaan heet dat geninactivatie, als ze aanstaan heet dit genexpressie
DNA is opgebouwd uit nucleotiden, nucleotiden die in een bepaalde volgorde zijn gerangschikt noem je DNA-sequentie, uit deze volgorde kunnen variaties voorkomen, zo’n variatie noem je een allel
Wanneer er een afwijking of aandoening in de baarmoeder ontstaat, is er sprake van een erfelijke aandoening of afwijking
Homologe chromosomenparen: chromosomen in gelijke lengte en vorm