Fenotype en genotype

Cards (13)

  • genotype= De informatie van alle erfelijke eigenschappen van een individu
  • Het genotype komt tot stand bij de bevruchting, deze genetische informatie ligt opgeslagen in de chromosomen
  • Fenotype: milieu + genotype
  • Er zijn 46 chromosomen, waaronder 2 geslachtschromosomen
  • De andere 44 chromosomen heten autosomen
  • Het 23e chromosomenpaar bepaalt het geslacht (geslachtshormonen)
  • Een gen is een deel van een chromosoom dat informatie bevat voor 1 of meer erfelijke eigenschappen, of voor een deel
  • Genoom: alle DNA-moleculen uit een cel van een organisme
  • nucleotidenparen: A-T, C-G
  • Als genen uitstaan heet dat geninactivatie, als ze aanstaan heet dit genexpressie
  • DNA is opgebouwd uit nucleotiden, nucleotiden die in een bepaalde volgorde zijn gerangschikt noem je DNA-sequentie, uit deze volgorde kunnen variaties voorkomen, zo’n variatie noem je een allel
  • Wanneer er een afwijking of aandoening in de baarmoeder ontstaat, is er sprake van een erfelijke aandoening of afwijking
  • Homologe chromosomenparen: chromosomen in gelijke lengte en vorm