Tijdvak 7

• Rationeel optimisme


  Door je verstand te gebruiken en een opleiding te volgen kun je je positie in de samenleving verbeteren
• Verlicht denken


  • Godsdiensten
  • Politiek
  • Economie
  • Sociale verhoudingen
• Scheiding van kerk en staat


  Mensen van de kerk mogen niet tegelijkertijd politieke macht hebben
• Godsdienstvrijheid


  Je mag zelf je geloof kiezen
• Gildes werden afgeschaft
• Vrijhandel


  Producten worden geproduceerd waar dat het meest efficiënt kan
• Sociale verhoudingen


  • Er werd niet meer gekeken naar iemands geboorte maar steeds meer naar iemands kennis en opleiding
  • Er ontstaat een middenklasse die zelf voor behoorlijke rijkdom heeft gezorgd
• Verlicht absolutisme


  • "Alles voor het volk, niets door het volk!"
  • De koning inventariseerde wat de bevolking wilde, maar nam nog steeds in zijn eentje alle beslissingen
• Plantagekolonies


  Grote landbouwbedrijven waar gewerkt wordt met slaven waar 1 of 2 gewassen worden geproduceerd voor op de Europese markt
• Abolitionisme: mensen tegen slavernij


  • Verlichters, omdat ze voor gelijkheid zijn
  • De kerk, omdat de slaven het christelijke geloof hebben overgenomen
• Groot-Brittanië schaft als eerste de slavernij af. De Britten konden hun slaven gemakkelijk vervangen door goedkope Indiërs
• In Amerika (VS) leidt het afschaffen van de slavernij tot een burgeroorlog (1861-1865). Het zuiden wil de de slavernij behouden, het noorden wil er van af
• Grondwet: De rechten en plichten van elke burger


  • Plichten: belasting, elke burger dient zich aan de wetten van het land te houden
  • Rechten: recht op godsdienstvrijheid, recht op veiligheid, recht op vrijheid van meningsuiting
• Burger

  Iemand met een Nederlands identiteitsbewijs
• De Amerikaans Revolutie (1776): Amerikaanse kolonisten kwamen in opstand tegen de Britten omdat ze wél belasting moesten betalen maar geen vertegenwoordigers hadden in het Britse parlement
• De eerste veldslagen in het open veld werden door de Britten gemakkelijk gewonnen
• Vervolgens schakelen Amerikaanse kolonisten over op het aanvallen van de bevoorrading van de Britten. Dit was een stuk succesvoller maar je wint er een oorlog niet mee
• De Fransen komen de Amerikaanse kolonisten te hulp, met Franse steun worden de Britten verslagen
• Franse soldaten en officieren die in de VS hadden gevochten namen de ideeën over democratie mee terug naar hun eigen land
• De Franse revolutie (1789)


  • Adel: betaalde geen belasting
  • Geestelijkheid: betaalde geen belasting
  • De derde stand: betaalde wél belasting maar had geen politieke invloed
• De koning verhoogt de broodprijs → de bevolking van Parijs komt in opstand. De opstandelingen rukken op naar de Bastille
• De koning wordt gevangengezet in een paleis in Parijs. De opstandelingen willen eerst een constitutionele monarchie invoeren = een land waar de macht van de koning wordt beperkt door de grondwet
• In 1792 worden de koning en zijn vrouw ter dood gebracht (met de guillotine). De Jacobijnen komen aan de macht. Onder leiding van Robespierre worden door de Jacobijnen duizenden mensen vermoord (vooral geestelijke en de adel)
• In 1794 raken de Jacobijnen de macht kwijt en word Robespierre onthoofd
• In 1799 pleegt Napoleon een staatsgreep en wordt hij alleenheerser over Frankrijk
• Divisies


  Eenheden die volledig zelfstandig op het slagveld kunnen opereren
• Het Franse leger


  • Nam bijna geen voorraden mee en ze leefde van het land (plunderen)
  • Hierdoor konden ze snel oprukken
• Frankrijk weet haar Europese vijanden te verslaan op uitzondering van 2 landen: Groot-Brittannië en Rusland
• Verbeteringen die de Fransen in Nederland doorvoerde

  • Goede wegen
  • De code Napoleon werd ingevoerd
  • Iedereen moet verplicht een achternaam kiezen en krijgt een huisnummer en postcode
  • De Fransen voerde overal dezelfde maten en gewichten in
• In 1815 wordt Napoleon bij Waterloo verslagen. Hierna keren de koningen overal in Europa terug: de Restauratie
• De rijke burgers uit verschillende Duitse staatjes komen samen in Frankfurt. Ze bieden de kroon van het Duitse rijk (de macht over de Duitse staatjes) aan aan de koning van Pruisen (het machtigste staatje). Deze weigerd "een kroon op te pakken uit de modder": hij vind dat de rijke burgers niet de macht hebben om hem tot koning te kronen