Tijdvak 8

Cards (19)

  • Industriële Revolutie
    Begon in Groot-Brittannië rond 1750
  • Oorzaken Industriële Revolutie in Groot-Brittannië
    • Genoeg kapitaal (door de kolonies)
    • Goedkope grondstoffen uit de kolonies (katoen eerst uit VS, toen uit India)
    • Beschermd door de Britse vloot, geen last van oorlog, durfden fabrieken te bouwen
  • Landbouwrevolutie
    1. Gebruik van meer en betere machines
    2. Meer voedsel geproduceerd met minder mensen
    3. Mensen die niet meer nodig waren in de landbouw trokken naar de stad
    4. Urbanisatie
  • Betere landbouw en betere medicijnen

    Enorme bevolkingsgroei
  • Industrialisatie
    Voldoende goederen geproduceerd voor de groeiende bevolking
  • Sociale kwestie
    Slechte woon- en werkomstandigheden van arbeiders en de vraag of de overheid hier iets aan moest doen
  • In de meeste Europese landen grijpt de overheid in en komt er sociale wetgeving
  • Modern imperialisme
    Westerse landen veroveren kolonies of breiden hun macht uit naar de binnenlanden om grondstoffen en afzetgebied voor hun industrie te vinden
  • Emancipatiebeweging
    Groep mensen die opkomt voor zijn rechten, de eerste groep die dit doet zijn de arbeiders
  • Censuskiesrecht
    1. Alleen als je een bepaald bedrag aan belasting betaalde mocht je stemmen
    2. Dit bedrag wordt langzaam steeds verlaagd
  • Vrouwen kregen in de meeste Europese landen stemrecht

    1917-1919
  • Vrouwen gingen tijdens WOI buitenshuis werken in fabrieken
    Veel vrouwen wilden deze zelfstandigheid niet meer kwijt
  • Communisten aan de macht in Rusland

    Stelden man en vrouw aan elkaar gelijk
  • Om te voorkomen dat vrouwen communistisch zouden worden

    Kregen ze stemrecht
  • Liberalisme
    Voor vrijheid op elk gebied, kleine overheid die alleen zorgt voor veiligheid (nachtwakersstaat)
  • Nationalisme
    Mensen die hun eigen land het belangrijkste vinden en houden van hun eigen land
  • Socialisme
    Komen op voor de arbeiders, hadden geen macht omdat de arbeiders geen stemrecht hadden
  • Confessionalisme
    Partijen gebaseerd op geloof: protestanten en katholieken
  • Feminisme
    Willen gelijke rechten voor de vrouw, in de 19e eeuw vooral bereiken dat vrouwen mochten studeren, vooral in de gezondheidszorg: verpleegsters en artsen