boekhouden

Cards (36)

  • boekhouding
    Een overzicht van alle verrichtingen, bezittingen, vorderingen en schulden van een onderneming
  • stakeholders
    Zijn alle belanghebbenden van een onderneming
  • boekjaar
    De periode van 1 jaar waarin de boekhouding moet bijgehouden worden. Deze periode loopt niet automatisch samen met een kalenderjaar
  • jaarrekening
    Het geheel van de balans en de resultatenrekening. Meestal hoort hier ook een toelichting bij
  • balans
    Geeft een overzicht van de werkmiddelen en de financieringsbronnen van een onderneming op een bepaald moment
  • resultatenrekening
    Geeft een overzicht van alle opbrengsten en kosten gedurende een boekjaar
  • Wat weet je over boekhouding?
    • Wordt steeds gedurende één boekjaar bijgehouden
    • Op het einde van het boekjaar wordt de boekhouding afgesloten en ingediend bij de Balanscentrale van de NBB
    • Een boekhouding bevat interessante info voor iedereen die een belang heeft in het bedrijf (= stakeholders).
  • Wat weet ik over de balans
    • Links = actief = werkmiddelen/bezittingen
    • Rechts = passief = financieringsbronnen/schulden
  • passiefzijde
    • Oorsprong van het vermogen
    • Op de passiefzijde staan de financieringsbronnen
    • 2 rubrieken
    • Eigen vermogen: eigen investering van de ondernemer
    • Vreemd vermogen: leningen en schulden aan leveranciers
    • De rubrieken zijn gerangschikt volgens opvraagbaarheid
  • actiefzijde
    • Aanwending van het vermogen
    • Op de actiefzijde staan de werkmiddelen
    • 2 rubrieken
    • Vaste activa: blijven lange tijd in de onderneming (= investeringsmiddelen)
    • Vlottende activa: kunnen snel omgezet worden in geld
    • De rubrieken zijn gerangschikt volgens liquiditeit
  • Wat weet ik over de resultatenrekening?
    • Hieruit kan het resultaat bepaald worden
    • Opbouw bestaat uit 2 delen
    • Bedrijfsresultaat: hierin staan de opbrengsten en kosten die voortkomen uit de eigenlijke activiteit van de onderneming
    • Financieel resultaat: hierin staan de opbrengsten en kosten die voortkomen uit financiële producten zoals intresten en kortingen
  • dubbel boekhouden
    • De balans en resultatenrekening zijn constant in beweging
    • Elke verrichting moet op minstens 2 posten ingeboekt worden
  • boekingen op de balans
    • A + D
    • A - C
    • P + C
    • P - D
  • boekingen op de resultatenrekening
    • K + D
    • K - C
    • O + C
    • O - D
  • de MAR
    • De Minimumindeling van het Algemene Rekeningenstelsel
    • Gestructureerd overzicht van alle rekeningnummers die in de boekhouding kunnen voorkomen
    • Doel: uniformiteit
  • hoe is de MAR ingedeeld
    • Klasse 1-5: de balansrekeningen
    • Klasse 6 : de kosten
    • Klasse 7 : de opbrengsten
    • Een rekeningnummer bestaat steeds uit 5 cijfers
  • BTW
    • Belasting over de toegevoegde waarde
    • Dit moet betaald worden op alles wat je aankoopt
  • BTW bij een aankoop
    • De btw die een onderneming betaalt bij een aankoop, kunnen ze terugkrijgen (terugvorderen) van de overheid
    • De onderneming heeft geld tegoed van de overheid = vordering (A + D)
  • BTW bij verkoop
    • De btw die een onderneming ontvangt bij een verkoop, moeten ze doorstorten aan de overheid
    • De onderneming heeft een schuld bij de overheid = schuld (P + C)
  • factuur
    verantwoordingsstuk
  • Een eenvoudige aankoopfactuur
    Deze bevat enkele verplichte elementen
  • hoe inboeken aankoopfactuur
    1. Totaal goederen
    2. Btw bedrag
    3. Totaal te betalen
  • Totaal goederen aankoopfactuur
    • Het bedrijf koopt handelsgoederen aan
    • Deze aankoop is een kost voor het bedrijf
    • K + D
  • BTW bedrag aankoopfactuur
    • De btw kan teruggevraagd worden aan de overheid
    • Aftrekbare BTW
    • A + D
  • Totaal betalen aankoopfactuur
    • Het bedrijf krijgt de goederen + de factuur
    • Op het moment van ontvangst heb je een schuld bij de leverancier
    • P + C
  • De schuld die er was bij de leverancier valt nu weg
    P - D
  • Het geld gaat van de rekening van het bedrijf
    A - C
  • Een eenvoudige verkoopfactuur
    Zij hebben de factuur opgesteld, hun logo staat bovenaan (MDI)
  • eenvoudige verkoopfactuur inboeken
    1. Totaal goederen
    2. Btw bedrag
    3. Totaal te betalen
  • Totaal goederen verkoopfactuur
    • Het bedrijf verkoopt handelsgoederen
    • Deze verkoop is een opbrengst (omzet) voor het bedrijf
    • O + C
  • Btw bedrag verkoopfactuur
    • De btw moet doorgestort worden naar de overheid
    • verschuldigde BTW
    • P + C
  • Totaal te betalen verkoopfactuur
    • Het bedrijf levert de goederen + de factuur
    • Op het moment van de levering is er een vordering op de klant (= handelsdebiteuren)
    • A + D
  • De vordering die er was op de klant valt nu weg
    A - C
  • Het geld komt op de rekening van het bedrijf
    A + D
  • kosten
    • Verkoper: ontvangt het geld van de doorgerekende kosten. O + C
    • Koper: betaalt het geld van de aankoopkosten. K + D
  • handelskorting
    • Verkoper: geeft de korting en ontvangt hierdoor minder geld O - D
    • Koper: krijgt de korting en heeft hierdoor minder kosten. K - C