dialogue

• l'appelé


  de gebelde
• la personne qui appelle


  de persoon die belt
• Commencer une conversation téléphonique


  Een telefoongesprek starten
• l'appelé

  X, bonjour. X, hallo. / Allô, X à l’appareil. Hallo, met X
• la personne qui appelle

  Allô, Bonjour. C’est Y. Hallo, goedemorgen. Dit is Y. / C’est Y à l’appareil. U spreekt met Y. / Ici Y. Dit is Y.
• l'appelé

  Qui est à l’appareil ? Wie is dit? / Met wie spreek ik? ][ C’est de la part de qui ? Wie is dit? / Met wie spreek ik?
• Demander à parler à qqn.


  Vragen om te spreken met iemand
• la personne qui appelle

  Z est là s.v.p. ? Is Z daar alsjeblieft? / Z n’est pas là ? Is Z er niet? / Peux-tu (Pourriez-vous) me passer Z, s.v.p. ? Kun je me verbinden met Z, alsjeblieft? / Je peux (pourrais) parler à Z, s.v.p.? Kan ik Z spreken alstublieft? / J’aimerais parler à Z s.v.p. Ik wil graag met Z spreken, alstublieft.
• l'appelé |

  C’est lui-même/elle-même. Het is Z hemzelf/haarzelf. ][ Bien sûr. Je vous le/la passe tout de suite. Natuurlijk. Ik zal hem/haar meteen bellen. ][ Certainement, je vais l’appeler. Zeker, ik zal hem/haar bellen. ][ Ne quittez pas. Ga niet weg. / Verbreek de verbinding niet. ][ Un instant, s.v.p. Een moment, alstublieft. ][ Z n’est pas là. Peux-tu (Pourriez-vous) rappeler vers 19 heures ? Z is er niet. Kunt u rond 19.00 uur terugbellen?
• l'appelé ||

  Je regrette, mais Z est absent. Het spijt me, maar Z is afwezig. ][ Je peux prendre un message ? Kan ik een boodschap aannemen? ][ Z n’est pas disponible. Z is niet beschikbaar. ][ Excusez-moi, la ligne est occupée. Vous voulez patienter ou je prends un message ? Pardon, de lijn is bezet. Wilt u wachten of neem ik een boodschap aan?
• la personne qui appelle

  Je peux laisser un message ? Kan ik een bericht achterlaten?
• Se tromper de numéro


  Zich vergissen van nummer
• l'appelé

  (Je crois que) vous faites erreur. Ik denk dat u zich vergist. / Vous vous êtes trompé(e) de numéro. U heeft zich vergist van nummer
• la personne qui appelle

  Oh pardon, je me suis trompé(e) de numéro. Oh sorry, ik heb mij vergist van nummer. / Oh, excusez-moi. Oh, excuseer.
• l'appelé


  De rien. Graag gedaan. / Il n’y a pas de quoi. Geen probleem.
• Terminer la conversation


  Het gesprek beëindigen
• :)


  Je raccroche. Ik hang op. / Au revoir et merci. Tot ziens en bedankt. / Au revoir et bonne journée. Tot ziens en nog een fijne dag.
• La boîte/la messagerie vocale

  De voicemail
• :)


  Vous êtes (bien) sur la boîte vocale / messagerie de X. En ce moment, je suis absent(e). U belt op de voicemail van X. Op dit moment ben ik er niet. ][ Laissez un message après le bip sonore. Laat een bericht achter na de piep. ][ Je vous rappelle le plus vite possible. Ik bel u zo spoedig mogelijk terug.