h1-3

Cards (29)

  • Afwijken van de norm
    • Individuele persoon: Afwijkend gedrag, Afwijkende gedachten, Afwijkende belevingen
    • In relatie met andere mensen: Overbezorgde moeder, Agressieve man, Angstig en paranoïde persoon
  • Afwijkend gedrag, gedachten en beleving hangen vaak samen
  • Aspecten van 'abnormaal' gedrag/pathologie

    • Persoonlijk lijden
    • De (dis)functionaliteit van het gedrag
    • Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
    • Onvoorspelbaarheid en controleverlies
  • Geen één van de factoren maakt gedrag per definitie deel van een psychische stoornis
  • Kritiek op het medisch model van psychische stoornissen

    • Er is niet altijd sprake van 'genezing', aangezien er voor veel stoornissen nog geen onderliggend mechanisme is vastgesteld dat aangepast kan worden
    • Er worden psychosociale en ethische normen gebruikt voor diagnose, terwijl er medische termen worden gebruikt voor de behandeling
    • Termen 'ziekte' en 'therapie' brengen stigma
  • Het reductionisme is een wezenskenmerk van wetenschap: een wetenschapper zal zoeken naar één of beperkt aantal mechanismen om abnormaal gedrag te verklaren
  • Het kan gevaarlijk zijn een biologische verklaring te zoeken achter psychopathologisch gedrag, denk aan frontale lobotomie
  • Aan de andere kant zijn er ook goede bevindingen door opgedaan, denk aan Broca's afasie
  • Griesinger zag in dat de biologie op dat moment nog niet goed genoeg was om alle psychopathologie te verklaren, en dat ook psychologie en antropologie bv nog nodig waren
  • Er werd ontdekt dat dementia paralytica veroorzaakt wordt door syfilis (biologische oorzaak), waarna een stof werd gevonden die syfilis kan bestrijden
  • Adoptiestudies
    Er wordt gekeken naar de vatbaarheid binnen de biologische familie van een adoptiekind met een stoornis (delen genen) en de vatbaarheid binnen zijn adoptiefamilie (delen omgeving)
  • Voorbeelden afwijkende fenotypes
    • Afwijking in temperament bij gedragsstoornissen
    • Vatbaarheid depressie zelfde tussen man en vrouw, maar depressie komt eerder tot uiting bij vrouw
  • Er is altijd een interactie tussen omgeving en predispositie
  • Prefrontale cortex
    Initiëren en inhibiteren van doelgericht gedrag (emotieregulatie)
  • Emotionele respons wordt vanuit amygdala naar prefrontale cortex gestuurd
  • Mensen met laesies in prefrontale cortex kunnen leiden aan pseudodepressief syndroom
  • Gedragsstoornissen die beginnen voor het 10e jaar, komen vaker dood biologische factoren en houden langer aan
  • Operante conditionering
    Belonende uitkomst van gedrag leidt tot acquisitie van dat gedrag
  • Klassieke conditionering
    Stimulus-stimulus leren: Leggen van een verbinding tussen de geconditioneerde prikkel en de ongeconditioneerde prikkel, waardoor het eenzelfde respons oplevert
  • Appetitieve conditionering
    Instrumenteel leren dat een respons tot een aangename consequentie leidt, en klassieke conditionering waarbij bepaalde stimuli geassocieerd worden met de aangename consequentie
  • Aversieve conditionering

    Aanbieden van een onaangename prikkel direct na een neutrale prikkel, leidt tot acquisitie van angst voor de neutrale prikkel
  • Extinctie
    Wanneer een ongeconditioneerde prikkel plots niet meer volgt op een geconditioneerde prikkel, leidt dit tot uitdoving van de respons
  • Exposure therapie
    Individu herhaaldelijk blootstellen aan angstprikkel (geconditioneerde prikkel), zonder dat de ongeconditioneerde prikkel volgt. De respons 'bang zijn' wordt dan uitgedoofd
  • Partiële bekrachtiging tijdens het aanleren van iets zorgt later voor een tragere uitdoving, aangezien je dan gewend bent niet altijd de ongeconditioneerde prikkel te krijgen na de geconditioneerde prikkel
  • Bij evaluatieve conditionering krijgt de prikkel die de angstsituatie voorspelt zelf al een negatieve valentie, en wordt deze veel minder uitgedoofd door extinctie
  • Spontaan herstel
    Het opnieuw optreden van een respons na extinctie
  • Het uitvoeren van de extinctie in meerdere contexten, of het meenemen van een 'souvenir' als geheugensteun kan de context-afhankelijkheid tegengaan
  • Het aanleren van een associatie tussen een andere geconditioneerde prikkel en de ongeconditioneerde prikkel, en het vervolgens afleren van beide geconditioneerde prikkels, kan het extinctiegeheugen ook versterken
  • Amygdala deactiveren na angstconditionering