In relatie met andere mensen: Overbezorgde moeder, Agressieve man, Angstig en paranoïde persoon
Afwijkendgedrag, gedachten en beleving hangen vaak samen
Aspecten van 'abnormaal' gedrag/pathologie
Persoonlijklijden
De (dis)functionaliteit van het gedrag
Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
Onvoorspelbaarheid en controleverlies
Geen één van de factoren maakt gedrag per definitie deel van een psychische stoornis
Kritiek op het medisch model van psychische stoornissen
Er is niet altijd sprake van 'genezing', aangezien er voor veel stoornissen nog geen onderliggendmechanisme is vastgesteld dat aangepast kan worden
Er worden psychosociale en ethische normen gebruikt voor diagnose, terwijl er medische termen worden gebruikt voor de behandeling
Termen 'ziekte' en 'therapie' brengen stigma
Het reductionisme is een wezenskenmerk van wetenschap: een wetenschapper zal zoeken naar één of beperkt aantal mechanismen om abnormaal gedrag te verklaren
Het kan gevaarlijk zijn een biologische verklaring te zoeken achter psychopathologisch gedrag, denk aan frontale lobotomie
Aan de andere kant zijn er ook goede bevindingen door opgedaan, denk aan Broca's afasie
Griesinger zag in dat de biologie op dat moment nog niet goed genoeg was om alle psychopathologie te verklaren, en dat ook psychologie en antropologie bv nog nodig waren
Er werd ontdekt dat dementiaparalytica veroorzaakt wordt door syfilis (biologische oorzaak), waarna een stof werd gevonden die syfilis kan bestrijden
Adoptiestudies
Er wordt gekeken naar de vatbaarheid binnen de biologische familie van een adoptiekind met een stoornis (delen genen) en de vatbaarheid binnen zijn adoptiefamilie (delen omgeving)
Voorbeelden afwijkende fenotypes
Afwijking in temperament bij gedragsstoornissen
Vatbaarheid depressie zelfde tussen man en vrouw, maar depressie komt eerder tot uiting bij vrouw
Er is altijd een interactie tussen omgeving en predispositie
Prefrontale cortex
Initiëren en inhibiteren van doelgericht gedrag (emotieregulatie)
Emotionele respons wordt vanuit amygdala naar prefrontale cortex gestuurd
Mensen met laesies in prefrontale cortex kunnen leiden aan pseudodepressief syndroom
Gedragsstoornissen die beginnen voor het 10e jaar, komen vaker dood biologische factoren en houden langer aan
Operante conditionering
Belonende uitkomst van gedrag leidt tot acquisitie van dat gedrag
Klassieke conditionering
Stimulus-stimulus leren: Leggen van een verbinding tussen de geconditioneerde prikkel en de ongeconditioneerde prikkel, waardoor het eenzelfde respons oplevert
Appetitieve conditionering
Instrumenteel leren dat een respons tot een aangenameconsequentie leidt, en klassieke conditionering waarbij bepaalde stimuli geassocieerd worden met de aangename consequentie
Aversieve conditionering
Aanbieden van een onaangename prikkel direct na een neutrale prikkel, leidt tot acquisitie van angst voor de neutrale prikkel
Extinctie
Wanneer een ongeconditioneerde prikkel plots niet meer volgt op een geconditioneerde prikkel, leidt dit tot uitdoving van de respons
Exposure therapie
Individu herhaaldelijkblootstellen aan angstprikkel (geconditioneerde prikkel), zonder dat de ongeconditioneerdeprikkel volgt. De respons 'bang zijn' wordt dan uitgedoofd
Partiëlebekrachtiging tijdens het aanleren van iets zorgt later voor een tragereuitdoving, aangezien je dan gewend bent niet altijd de ongeconditioneerde prikkel te krijgen na de geconditioneerde prikkel
Bij evaluatieve conditionering krijgt de prikkel die de angstsituatie voorspelt zelf al een negatieve valentie, en wordt deze veel minderuitgedoofd door extinctie
Spontaan herstel
Het opnieuwoptreden van een respons na extinctie
Het uitvoeren van de extinctie in meerderecontexten, of het meenemen van een 'souvenir' als geheugensteun kan de context-afhankelijkheid tegengaan
Het aanleren van een associatie tussen een anderegeconditioneerde prikkel en de ongeconditioneerde prikkel, en het vervolgens afleren van beide geconditioneerde prikkels, kan het extinctiegeheugen ook versterken