2 of meer mensen die met elkaar omgaan. Bijvoorbeeld echtpaar
Primaire groep
Kleine sociale groep waar je relaties onderhoudt. persoonsgericht
Secundaire groep
Onpersoonlijke groep waarbij de leden een specifiek doel of activiteit naleven. Doelgericht
Instrumenteel leiderschap
Groepsleiderschap dat zich op het voltooien van opdrachten richt
Expressief leiderschap
Groepsleiderschap dat zich op het welzijn van de groep richt
Referentie groep
Groep doe voor evaluaties en beslissingen als referentiepunt dient
Ingroep
groep waar je respect en loyaliteit voelt
outgroup
groep waar je een gevoel van competitie of tegenstand ervaart
Dyade
Groep met 2 leden
Triade
Groep met 3 leden
Netwerk
Web van zwakke sociale banden
Formele organisatie
Gestructureerde groepen met duidelijke regels zoals bedrijven en overheidinstellingen
Utilitaire organisatie
Organisatie die mensen voor hun inspanningen betaalt. Loondienst
Normatieve organisatie
Mensen sluiten zich om andere dan financiele reden hierbij aan. Ze streven een doel na zij waardevol vinden. Bijvoorbeeld het rode kruis. Zijn vaak vrijwilligersorganisaties
Organisaties met dwangregime
Je wordt gedwongen om je hierbij aan te sluiten in het kader van een straf of behandeling
Traditie
Waarden en opvattingen die een generatie steeds doorgeeft
Rationaliteit
Vermogen om logisch en redelijk te denken en handelen
Rationalisering van de samenleving
Overgang van een traditionele naar een rationele wijze van denken
Bureacratie
Oog op efficiente taakuitvoering rationeel opgebouwd organisatiemodel
Omgevingsfactoren
Externe factoren die het functioneren beinvloedem
Bureaucratisch ritualisme
Organisatie richt zich zo erg op regel en regelementen dat het niet meer toe komt aan haar eigenlijke werk
Oligarchie
Veel mensen worden door enkelen geregeerd
Scientific management
Toepassen van wetenschappelijke principes op functioneren van een onderneming
Vanuit het gezichtspunt van een verpleegkundige is het ziekenhuis een utilitaireorganisatie
Een bureaucratie is een sociale organisatie die gekenmerkt wordt door gespecialiseerde functies, een hiërarchie van diensten en een groot aantal regels en regelementen.
Bureaucratie gaat altijd gepaard met oligarchie
Socialestratificatie
Verdeling van mensen in verschillende lagen of klassen
Sociale mobiliteit
Positieverandering in de sociale hiërarchie
Kastenstelsel
Stratificatie gebaseerd op afkomst of toeschrijving
Een kastenstelsel vereist dat je met een gelijkwaardige partner trouwt en het bepaalt het dagelijks leven en zorgt ervoor dat je met je eigen soort omgaat anders wordt je "besmet".
Klassenstelsel
Stratificatie gebaseerd op afkomst en persoonlijke prestaties. Zijn meer open dan kastenstelsel
Intergenerationele mobiliteit
Als kids een andere positie innemen dan de ouders, meestal hoger
Meritocratie
Stratificatie gebaseerd op persoonlijke verdienste (kennis, capaciteiten en inspanningen). Wil gelijke kansen bieden
Status consistentie
Je positie blijft, op verschillende dimensies van sociale ongelijkheid toch gelijk. Lage opleiding - laag inkomen. Hoge opleiding - hoog inkomen
Structurele mobiliteit
Verschuiving in sociale positie van veel mensen. Maatschappelijke verandering
Ideologie
Culturele overtuigingen die bepaalde sociale regelingen, zoals patronen van ongelijkheid, rechtvaardigen
Volgens Plato vindt elke cultuur een bepaalde vorm van ongelijkheid terecht. Marx had hier begrip voor.
Marx beschuldigd kapitalistische samenlevingen ervan dat zij de bestaande situatie verdedigen alsof het een marktwet was.
Conclusie van Marx was dat de cultuur en instituties de elite steunen
Davis moorethese
Sociale stratificatie heeft een gunstige invloed op het functioneren van de samenleving. Gelijkheid betekend minder productiviteit en minder efficiëntie.