Sociologie 5-6

Cards (52)

  • Sociale groep
    2 of meer mensen die met elkaar omgaan. Bijvoorbeeld echtpaar
  • Primaire groep
    Kleine sociale groep waar je relaties onderhoudt. persoonsgericht
  • Secundaire groep
    Onpersoonlijke groep waarbij de leden een specifiek doel of activiteit naleven. Doelgericht
  • Instrumenteel leiderschap
    Groepsleiderschap dat zich op het voltooien van opdrachten richt
  • Expressief leiderschap
    Groepsleiderschap dat zich op het welzijn van de groep richt
  • Referentie groep
    Groep doe voor evaluaties en beslissingen als referentiepunt dient
  • Ingroep
    groep waar je respect en loyaliteit voelt
  • outgroup
    groep waar je een gevoel van competitie of tegenstand ervaart
  • Dyade
    Groep met 2 leden
  • Triade
    Groep met 3 leden
  • Netwerk
    Web van zwakke sociale banden
  • Formele organisatie
    Gestructureerde groepen met duidelijke regels zoals bedrijven en overheidinstellingen
  • Utilitaire organisatie
    Organisatie die mensen voor hun inspanningen betaalt. Loondienst
  • Normatieve organisatie
    Mensen sluiten zich om andere dan financiele reden hierbij aan. Ze streven een doel na zij waardevol vinden. Bijvoorbeeld het rode kruis. Zijn vaak vrijwilligersorganisaties
  • Organisaties met dwangregime
    Je wordt gedwongen om je hierbij aan te sluiten in het kader van een straf of behandeling
  • Traditie
    Waarden en opvattingen die een generatie steeds doorgeeft
  • Rationaliteit
    Vermogen om logisch en redelijk te denken en handelen
  • Rationalisering van de samenleving
    Overgang van een traditionele naar een rationele wijze van denken
  • Bureacratie
    Oog op efficiente taakuitvoering rationeel opgebouwd organisatiemodel
  • Omgevingsfactoren
    Externe factoren die het functioneren beinvloedem
  • Bureaucratisch ritualisme
    Organisatie richt zich zo erg op regel en regelementen dat het niet meer toe komt aan haar eigenlijke werk
  • Oligarchie
    Veel mensen worden door enkelen geregeerd
  • Scientific management
    Toepassen van wetenschappelijke principes op functioneren van een onderneming
  • Vanuit het gezichtspunt van een verpleegkundige is het ziekenhuis een utilitaire organisatie
  • Een bureaucratie is een sociale organisatie die gekenmerkt wordt door gespecialiseerde functies, een hiërarchie van diensten en een groot aantal regels en regelementen.
  • Bureaucratie gaat altijd gepaard met oligarchie
  • Sociale stratificatie
    Verdeling van mensen in verschillende lagen of klassen
  • Sociale mobiliteit
    Positieverandering in de sociale hiërarchie
  • Kastenstelsel
    Stratificatie gebaseerd op afkomst of toeschrijving
  • Een kastenstelsel vereist dat je met een gelijkwaardige partner trouwt en het bepaalt het dagelijks leven en zorgt ervoor dat je met je eigen soort omgaat anders wordt je "besmet".
  • Klassenstelsel
    Stratificatie gebaseerd op afkomst en persoonlijke prestaties. Zijn meer open dan kastenstelsel
  • Intergenerationele mobiliteit
    Als kids een andere positie innemen dan de ouders, meestal hoger
  • Meritocratie
    Stratificatie gebaseerd op persoonlijke verdienste (kennis, capaciteiten en inspanningen). Wil gelijke kansen bieden
  • Status consistentie
    Je positie blijft, op verschillende dimensies van sociale ongelijkheid toch gelijk. Lage opleiding - laag inkomen. Hoge opleiding - hoog inkomen
  • Structurele mobiliteit
    Verschuiving in sociale positie van veel mensen. Maatschappelijke verandering
  • Ideologie
    Culturele overtuigingen die bepaalde sociale regelingen, zoals patronen van ongelijkheid, rechtvaardigen
  • Volgens Plato vindt elke cultuur een bepaalde vorm van ongelijkheid terecht. Marx had hier begrip voor.
  • Marx beschuldigd kapitalistische samenlevingen ervan dat zij de bestaande situatie verdedigen alsof het een marktwet was.
  • Conclusie van Marx was dat de cultuur en instituties de elite steunen
  • Davis moorethese
    Sociale stratificatie heeft een gunstige invloed op het functioneren van de samenleving. Gelijkheid betekend minder productiviteit en minder efficiëntie.