biologie (erfelijkheidsleer)

Cards (30)

  • Erfelijkheid
    Studie van eigenschappen die overgaan van ouders op nakomelingen
  • Mendel
    Vader erfelijkheidsleer
  • Wetten van Mendel
    Wetmatigheden die hij ontdekte door statische resultaten te verwerken van erwten en andere planten
  • Gen
    Onderdeel chromosoom met aanleg tot bepaald erfelijk kenmerk (bv oogkleur)
  • Allel
    Mogelijke uitdrukkingsvormen van gen (bv allel blauw, allel bruin)
  • Genotype
    Geheel genetische info van organisme (niet noodzakelijk tot uiting)
  • Fenotype
    Geheel uiterlijke kenmerken organisme (bepaald door genotype + omgevingsfactoren)
  • Homozygoot
    2 allelen voor bepaalde eigenschap zijn hetzelfde
  • Heterozygoot
    2 allelen voor bepaalde eigenschap zijn verschillend
  • Dominant allel

    Allel dat wordt waargenomen bij heterozygoot (voorgesteld in hoofdletters, bv B voor bruine oogkleur)
  • Recessief allel
    Allel dat verborgen blijft in heterozygoot & alleen waar te nemen is als het individu homozygoot is (voorgesteld kleine letter v/h dominantie, bv b vr blauwe oog)
  • Onvolledig dominant
    Recessief gen is toch beetje te zien (bv blauwe + bruine ogen ⇒ hazel gen)
  • Intermediair
    Genen zijn even sterk (bv rode + witte bloemen ⇒ roze bloemen)
  • Kruising
    • P-generatie (ouders)
    • F1-generatie (kinderen)
    • F2-generatie (kleinkinderen)
  • Splitsingswet
    De kruising tussen 2 heterozygoten, afkomstig van homozygote ouders die in 1 kenmerk verschillen, geeft nakomelingen met een verschillend fenotype. De aantallen van iedere soort komen voor in een constante getalverhouding: 3-1 in geval van een dominant kenmerk (75% met het dominante fenotype, 25% met het recessieve), 1-2-1 in geval van een even sterk kenmerk (25% kenmerk A, 50% tussenvorm, 25% kenmerk B)
  • Onafhankelijkheidswet
    Bij een kruising waarvan het ouderpaar in meer dan één kenmerk verschilt, erft elk kenmerk onafhankelijk van elkaar over. De eerste en tweede wet blijven gelden op voorwaarde dat de allelen op verschillende chromosomen gelegen zijn
  • Geslachtsgebonden kenmerken
    Kenmerken die samen X- of Y-chromosomen overerven
  • Recombinanten
    De nieuwe chromosomen die zijn ontstaan na de overlapping van chromatiden van homologe chromosomen
  • Recombinatiefrequentie
    Afstand tussen de genen, uitgedrukt in centimorgen (cM)
  • Testkruisingen
    Kruising van een dominant fenotype met recessief eigenschap. We kijken naar welke eigenschappen naar voren komen bij nakomelingen
  • Gekoppelde genen
    Genen worden onafhankelijk van elkaar doorgegeven aan nakomelingen. Er ontstaan nieuwe combinaties van kenmerken
  • Polygene kenmerk

    Eigenschap die wordt beïnvloed door meerdere genen in plaats van slechts 1 gen
  • uniformiteitswet
    Kruisingen van twee homozygoten die in één kenmerk verschillen geven nakomelingen die allemaal hetzelfde genotype & fenotype hebben.
  • overerfelijkheid
    overgedragen eigenschappen ouders op nakomelingen
  • pleiotropie
    1gen meerdere effecten op genotype bv. Albinisme
  • penetrantie
    mate waarin gen tot uiting komt bv erfelijke aandoening
  • expressievermogen
    vermogen gen om ≠ gradaties van bepaald kenmerk te veroorzaken bv. Verschillende tinten
  • hypostasie en epistasie

    wisselwerking tussen genen bv. vachtkleur zoogdieren
  • lethale factoren
    aanwezigheid veroorzaakt dood embryo
  • Soorten cryptomerie
    Verborgen genen
    • cryptomerie door omzettingsfactoren
    • cryptomerie door inhibitie