methodiek

Subdecks (3)

Cards (171)

  • TRANSURETHRALE BLAASSONDAGE
    Sonde langs de urethra tot in de blaas met als doel urine te laten aflopen
  • Let op: sonderen brengt een risico met zich mee (infectie of beschadiging urethra)
  • Soorten sondes
    • Latex
    • Siliconen
  • Latex
    • Flexibel
    • Latexallergie, korstvorming (verstoppen), kan niet lang ter plaatse blijven zitten (max. 1-4 weken in de blaas)
  • Siliconen
    • Hypoallergeen, minder kans op korstvorming, kan langer blijven zitten (maximum 8-12 weken in de blaas)
  • Diameter van de verblijfssonde
    • CH10
    • CH12-14
    • CH16
    • CH18
    • CH20-24
  • Ballongrootte en vulling

    • Gebruik hiervoor Aqua (Nacl geeft kristallen)
    • Ballon eerst volledig vullen (centrisch opblazen) nadien kan afgelaten worden
    • Gemiddeld 10 ml inspuiten en 3 ml terug verwijderen
  • Glijmiddelen en verdovingsmiddelen
    • KY-GEL
    • INSTILLAGEL
  • Aandachtspunten
    • Drink voldoende
    • Vermijd reflux van urine naar de blaas door de collecter altijd ONDER het niveau van de blaas te houden
    • Vermijd tractie op de sonde
    • Voer dagelijks intiem toilet
    • Steriliteit
    • Hou rekening met de beleving
    • Beheers je techniek
    • Breng de sonde altijd voorzichtig in
    • Sonde niet langer ter plaatse houden dan nodig is
    • Fixatie van de kathether op de correcte wijze
    • Voorkeur = gesloten drainagesysteem
  • SUPRAPUBISCHE BLAASSONDE
    Sonde met of zonder ballon, die percutaan suprapubisch in de blaas wordt geplaatst met als doel urine te laten aflopen/afvloeien
  • Indicaties
    • Chronische urineretentie (bij prostaathypertrofie)
    • Urethrastrictuur = plasbuisvernauwing
    • Neurologische aandoeningen (bij ms patiënten)
    • Uitgebreide decubitusletsels
    • Bekken of urinaire trauma's
  • Contra-indicaties
    • Blaastumoren
    • Schrompelblaas
    • Zwaarlijvigheid
    • Stollingsproblemen
    • Lege of onvoldoende gevulde blaas
    • Huidletsels t.h.v. de punctieplaats
    • Abdominale tumor met wegdrukking van de blaas
  • Voordelen
    • Verhoogd comfort
    • Seksuele activiteit mogelijk
    • Geen kwetsuur van meatus (gaatje) en urethra
    • Spontane mictie is ook nog mogelijk
    • Minder kans op infecties
    • Gemakkelijker in te brengen bij de man
    • Goedkoper voor de patiënt en RIZIV
    • Minder infecties, minder medicatie en minder hospitalisatie
  • Aandachtspunten
    • Drink voldoende
    • Vermijd reflux van urine naar de blaas door de collecter altijd ONDER het niveau van de blaas te houden
    • Vermijd tractie op de sonde
    • Suprapubische fistel gevormd na 6 à 8 weken
    • Na verwijderen van de sonde is snel herplaatsen noodzakelijk omdat na een aantal minuten de fistelopening kan dichtvallen en verkleven (30-60 min.)
  • Hoe?
    1. Geplaatst door de arts
    2. Via de buikwand, boven de symphysis pubis in de blaas gebracht
    3. Onder lokale of algemene verdoving
    4. Gefixeerd met hechtingen en/of ballon
    5. Aangesloten op een gesloten opvangssysteem
    6. Katheter wordt ingebracht in volle blaas = goede toegang
  • Verzorging
    • Altijd in een rechte hoek fixeren + altijd naar de andere zijde o.w.v. druknecrose
    • Verband moet steriel zijn + gebruik nooit overmatig veel verband
    • Moet niet dagelijks verzorgd worden (tenzij verzadigd verband,...)
    • Gebruik geen ontsmetting
    • Steeds controleren of er urine afloopt
  • Vervangen
    • Bij infectie en/of obstructie
    • Patiënt is gekend met verstoppingen? Sneller vervangen
    • Sonde moet alle 4 à 8 weken vervangen worden bij gebruik van 100% sillicone sonde of een hydrogelsonde
  • Aandachtspunten
    • Een suprapubische fistel is gevormd na 6 à 8 weken => eerste vervanging gebeurt door een arts
    • Nieuwe sonde moet geplaatst worden tussen 30 à 60 minuten zodat het dichtvallen de fistel voorkomen wordt
    • Gebruik GEEN glijmiddel met lidocaïne( risico op bloedingen & ritmestoornissen)
    • Voorzie altijd een reservesonde (bij accidenteel verwijderen,...)
  • Complicaties
    • Lichte bloeding
    • Urine loopt niet af
    • Pijn na opblazen van het ballonetje
    • Nieuwe sonde inbrengen lukt niet
  • Verwikkelingen
    • Verstopping
    • Uitvallen van de sonde
    • Lekkage rond de sonde
    • Blaaskrampen en blaasspasmen
    • Infectie
  • incontinentie
    onvermogen om urine en/of ontlasting op te houden
  • infectie
    besmetting van een organisme met ziektekiemen
  • irrigatie/spoelen
    uitspoeling van een buis of gebied met een constante vloeistofstroom
  • katherisatie
    het inbrengen van een steriel buisje in een bloedvat of lichaamsholte
  • meatus
    uitmonding van de urinebuis
  • nycturie
    overmatige productie van urine gedurende de nacht met frequent urineren
  • oedeem
    overmaat aan intercellulaire vloeistof; onderhuidse vloeistofophoping
  • oligurie
    verminderde uitscheiding van urine (<400 ml per dag)
  • opstijgende blaasinfectie

    blaasinfectie die ook de nieren met de bacteriën uit de blaas infecteren
  • orthostatische hypertensie

    bloeddrukdaling bij plotselinge positieverandering van de patiënt door achterblijvend bloed in het veneuze systeem
  • perineum
    het gebied tussen de vulva of het scrotum en de anus
  • peristaltische beweging

    knijpende beweging van een buisvormig orgaan(bv. darmen)
  • permeabele wand

    doorlatende wand; er kunnen deeltjes doorheen
  • polyurie
    vermeerderde uitscheiding van urine (+ 2 liter per dag)
  • proteïnurie
    de aanwezigheid van eiwitten in de urine
  • pyurie
    de aanwezigheid van pus in de urine
  • relatieve dichtheid
    soortelijk gewicht; het gewicht van een stof in vergelijking met een gelijk volume aan water
  • renaal
    met betrekking tot de nieren
  • sepsis
    bloedvergiftiging; aanwezigheid en vermeerdering van infectiekiemen in het bloed; meestal gekenmerkt door shockverschijnselen
  • septisch
    veroorzaakt door sepsis; geïnfecteerd; besmettelijk