Save
geschiedenis 23-24
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
Melantha Addae
Visit profile
Cards (104)
palt
een
paleis
dom
een
kathedraal
Karolingische renaissance
de
wedergeboorte
van de
klasieke
oudheid
scriptorium
de schrijfzaal van
de monniken
in
de abdij
manuscript
handgeschreven boek van
monniken
in het
latijn
Geestelijken
waren de enige die
konden schrijven
Latijn werd als hoofdtaal gekozen omdat
Karel de Grote
zijn rijk zag als de erfgenaam van het Romeinse
Rijk
Gesloten landbouwsamenleving
een samenleving die net voldoende voedsel produceert voor
eigen consumptie
Getijdenboek
een boek waarin gebeden staan die op bepaalde
momenten
van de
dag
gelezen moeten worden
Autarkisch
zelfvoorzienend, in eigen levensonderhoud voorzien zonder afhankelijk te zijn van anderen voor
voedsel
of
producten
Autarkische samenleving
een gesloten samenleving
Agrarische
samenleving
landbouwsamenleving
, landbouw op
akkers
Domaniaal stelsel
landbouw op het domein van de heer
Hofstelsel
landbouw
op het hof van de
heer
Plichten van de
horigen
herendiensten opknappen
meevechten in oorlog
belastingen
(cijns)
betalen
in natura
Rechten van de horigen
als de
plichten
zijn vervuld mag hij werken op zijn lapje
grond
Vroonhof
hoeve van de
heer
Boeren
Vrije
boeren (bezitten land)
Onvrije
boeren (wonen en werken op het land van de heer)
Lijfeigenen
gebonden aan de
heer
Horigen
gebonden aan de
grond
Feodaal systeem
het systeem van
leenheren
en
leenmannen
Gareel of haam
een soort band waardoor de
druk
op de borst komt in de plaats van de
nek
Tweeslagstelsel
je verdeelt je
grond
in 2 stukken en gebruikt de helft ervan
niet gedurende een jaar
(= braak) -> zo blijft de grond vruchtbaar
Drieslagstelsel
je hebt
3
percelen en gebruikt er maar 2, 1 voor
zomergraan
en 1 voor wintergraan het derde perceel ligt braak -> vee graast op het braakstuk
Vierslagstelsel
verdeelt in
4
percelen, geen enkel lag braak
Ontginning
het bruikbaar maken
van woeste gronden en bossen
Domaniale stelsel is autarkisch -> ieder domein heeft
eigen velden
om
gewassen
op te telen
Standenmaatschappij
een
samenleving
waarbij de bevolking is verdeeld in
3
standen
3 standen
Clerus
(zij die bidden =
oratores
)
Adel
(zij die vechten =
bellatores
)
Boeren
(zij die werken =
laboratores
)
Seculiere geestelijken
geestelijken
die in de wereld wonen en werken bv een kardinaal,
bisschop
Reguliere geestelijken
geestelijken
die niet in de gewone wereld
leven
maar in een klooster of abdij bv abt, monniken, nonnen
De baas
de paus
Tienden
een tiende deel van je
landbouwopbrengst
dat gaat naar de abdij die
jouw grond
beheerde waar jij op werkte
Standenmaatschappij
eindigden met de
Franse Revolutie
Patriarchale samenleving
een
samenleving
waarin mannen een
dominante positie
hadden
Wijf in de middeleeuwen
een
getrouwde vrouw
Beroepen
voor vrouwen
smid
winkelierster
slager
spinster
zuster
boerin
verspreiding van de islam=
622-750
de kalief
= de wereldlijke en geestelijke leider van de moslims
arabisch schiereiland voor mohammed= verschillende nomadische stammen en geen eengemaakt volk
See all 104 cards