Paragraaf 2

• Hoogvlakte (begrip)


  Vlak of zachtgolvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt
• Regenschaduw (begrip)


  De lijzijde van een berg, waar de dalende en warme lucht weinig of geen neerslag brengt.
• Himalayagebergte in het noorden van India


  • Toppen hoger dan 8000 m
  • Erg koud met eeuwige sneeuw en ijs
• Rivieren vanuit de Himalaya


  1. Ganges

  2. Indus
• Gangesvlakte


  • Ligt 1000 km voor de kust
  • Dichtbevolkt gebied met een derde van de Indiërs
  • Vruchtbare slib (als de Ganges overstroomt)
• Hoogland van Dekan in het midden van India


  • Hoogvlakte in de regenschaduw van de West-Ghats
  • Bestaat uit steppe en savanne
• Tharwoestijn in het noordwesten van India


  • Droog
• Oost- en westkust van India

  • Smalle, dichtbevolkte kustvlakten
  • In het westen tropisch regenwoud
• Waardoor is er een natte en droge tijd in India?

  Door de moesson
• Moesson (begrip)


  Wind die elk half jaar van richting wisselt
• In welke maanden valt de regentijd in India en waarom dan?

  • In juni t/m augustus.
  • Doordat het zomer op het noordelijk halfrond is, wordt het die dagen erg warm. Door de hitte gaat de lucht stijgen en ontstaat een lagedrukgebied. Het tekort boven land wordt aangevuld door vochtige, tropische zeewind vanuit de Indische Oceaan (de zuidwestmoesson). Boven land stijgt de lucht, koelt af, en zorgt voor dikke regenwolken met stortbuien.
• Lagedrukgebied(begrip)


  Gebied met een tekort aan lucht waar lucht toestroomt over het aardoppervlak en gaat stijgen: wolken en neerslag.
• Hoe ontstaan aan de Indiase westkust en in de Himalaya de stuwingsregens?


  De aanlandige wind botst tegen de bergen op.
• Stuwingsregen(begrip)


  Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte
• In welke maanden valt de droge tijd in India en waarom dan?

  • In december t/m februari
  • Dan ligt er een hogedrukgebied boven Azië. Er waait een droge en aflandige noordwestenwind vanaf Azië naar zee.
• Hogedrukgebied(begrip)


  Gebied met een teveel aan lucht waar lucht wegstroomt over het aardoppervlak en wordt aangevuld met dalende lucht van boven: blauwe luchten en zon.
• Moessonklimaat (begrip)


  Tropisch klimaat met een kort droog seizoen
• Wat is het verband tussen klimaatverandering en de moessons?

  Doordat het warmer wordt, valt er veel meer of veel minder neerslag tijdens de moessons dan de mensen gewend zijn.
• Wat zijn twee gevolgen van de onregelmatige moessons?

  • Overstromingen (vooral in de Ganges- en Brahmaputrastroomgebieden)
  • Aardverschuivingen
• Waardoor is er grote waterschaarste in India?

  • Waterslurpende gewassen als rijst en tarwe
  • Gebrek aan strenge regelgeving
  • Lekkende waterpijpen
  • Illegale bouw
  • Zeer snel groeiende bevolking
  • Minder neerslag (vooral in de winter)
• Wat houdt de wet van Buys Ballot in?


  De wind waait met een afwijking van een hoge- naar een lagedrukgebied door de draaiing van de aarde; op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts, op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links
• Wat is het corioliseffect?

  De afwijkingen die ontstaan door de draaiing van de aarde
• Waar ligt het tropisch minimum en hoe is het ontstaan?

  Door stijgende lucht bij de evenaar ontstaat daar een lagedrukgebied (minimum)
• Waar ligt het polair maximum en hoe is het ontstaan?


  Bij de polen is het altijd erg koud, dus de koude lucht zakt naar beneden en er ontstaat een hogedrukgebied (maximum)
• Wat voor drukgebied ligt op 30 graden breedte?

  Een hogedrukgebied (subtropisch maximum)
• Wat voor drukgebied ligt op 60 graden breedte?

  Een lagedrukgebied (subpolair minimum)
• Wat zijn de drie grote windsystemen?

  • Passaten (oostenwinden tussen 30 graden breedte en de evenaar)
  • Westenwinden (waaien tussen 30 en 60 graden breedte)
  • Poolwinden (waaien tussen 60 en 90 graden breedte)
• Intertropische convergentiezone (ITCZ)


  Tropisch minimum dat met de loodrechte stand van de zon mee beweegt