hoofdstuk 6

Cards (15)

  • Logica
    Juist denken
  • Redenering
    Aantal stellingen (2 premissen) + uitspraak die er uit volgt (= conclusie)
  • Redenering
    • Kan geldig zijn (conclusie volgt uit premissen 'vorm')
    • Kan waar zijn (premissen/ conclusie alleen waar zijn 'alles moet waar zijn')
  • Geldige redenering
    • Alle mensen zijn sterfelijk (premisse)
    • Socrates is een mens (premisse)
    • Socrates is sterfelijk (conclusie)
  • Syllogismen
    Redenering met 2 premissen en 1 conclusie (wetenschap syllogistiek)
  • Formaliseren
    Abstractie maken van de feitelijke termen om er variabelen voor in de plaats te zetten
  • Modus ponens
    Als-dan uitspraken: Als P -> q, P, dan q
  • Modus tollens
    1. > Q, -Q, dan -P
  • Formele logica
    Vorm (geldigheid van redeneren) -> is de structuur juist
  • Informele logica
    Inhoud is de betekenis correct
  • Drogredenen
    • Overhaaste veralgemening
    • Op de man spelen in plaats van op de bal
    • Correlatie is niet altijd gelijk aan causaliteit
    • Naturalistische drogreden
    • Het argument van onwetendheid
    • Het argument van de stok
    • Het misplaatst beroep op medelijden
    • Het argument van de meerderheid
    • Het volgt er niet uit
    • Van vele vragen
    • De stroman
    • Autoriteitsargument
    • Steppingstone theorie / hellend vlakredenering
    • Ambiguïteit drogreden
  • Bevestigingsvooroordeel
    Geneigd om eerdere beoordelingen te bevestigen en vermijd wat tegen je overtuiging ingaat
  • Zwart-wit denken
    Extreme vereenvoudiging van de werkelijkheid
  • Emotioneel denken
    Baseert je oordeel op een gevoel
  • Magisch denken
    Je denkt dat je gedrag/gedachten een bepaalde situatie kunnen verhinderen