nederlands woordjes

Cards (110)

  • Kapseizen
    Omslaan (van een schip)
  • Menens

    In ernst, welgemeend, serieus
  • Extreem
    Tot het uiterste, buitengewoon
  • Berm
    Strook grond met gras langs een weg, spoorbaan, sloot of dijk
  • Wervelend
    Snel ronddraaiend, heel levendig
  • Bangmakerij
    Dat wat (onterechte) angst tot gevolg heeft
  • Opschepperij
    Je beter voordoen dan je eigenlijk bent
  • In de oren knopen

    Goed onthouden
  • Drentelen
    Doelloos heen en weer lopen
  • Windkracht
    Sterkte van de wind
  • Maak dat de kat wijs
    Daar geloof ik niets van
  • Amputeren
    Het wegnemen van een lichaamsdeel
  • Ribfluweel
    Fluweelachtige, ribbelige stof
  • Iemand iets aan de neus hangen
    Iemand iets vertellen wat die beter niet kan weten)
  • Rondbazuinen
    Aan iedereen vertellen, bekendmaken, doorvertellen
  • Dwarsliggen
    Dwars zijn en niet mee willen werken, tegenwerken
  • Familieband
    De hechtheid van familierelaties
  • Kraakhelder
    Heel erg schoon, heel helder en duidelijk
  • Richel
    Rand
  • Akelig
    Vervelend, naar, onaangenaam
  • Op de loer liggen
    Iets gevaarlijks of onwenselijks dreigt te gebeuren
  • Fjord
    Diepe smalle inham in een hoge rotsachtige kust
  • Wemelen (van)
    Krioelen
  • Ingewanden
    Organen in je buik
  • Iets als je broekzak kennen
    Iets heel goed kennen
  • Ledemaat
    Arm of been
  • Tropisch regenwoud
    Een woud dat gelegen is in de tropen
  • Stuk onbenul
    Iemand zonder begrip/inzicht
  • Magere Hein ligt op de loer
    De dood is dichtbij
  • Gesodemieter
    Gedoe
  • Saboteren
    Dwarsbomen
  • Opschepper
    Iemand die indruk wil maken op anderen
  • Reutelen
    Rochelen
  • Wildernis
    Een toestand die niet of nauwelijks door de mens is beïnvloed
  • Rotvaart
    Heel snel
  • Zwabberen
    Heen en weer bewegen, zwalken
  • Gieren van de wind
    Het horen waaien van de wind
  • De muren hebben oren

    Je wordt afgeluisterd
  • Zemen
    Schoonmaken
  • Boenen
    Schoonmaken