Verhindert dat pathogenen schade kunnen aanrichten
Vernietigt afwijkende lichaamseigencellen
Homeostase
Stabiele interne omgeving van het lichaam
Immuunsysteem draagt bij door pathogenen en afwijkende cellen te bestrijden
Antigenen
Kleine stukjes (meestal eiwitten, polysachariden of glycoproteïnen) waartegen het immuunsysteem reageert
Types pathogenen
Meercellige parasieten
Protozoa
Schimmels
Prokaryoten
Virussen
Bloed
Bestaat uit plasma (vloeibaar deel) en bloedlichaampjes (rode, witte, bloedplaatjes)
Centrifugatie
Snelle ronddraaien van een proefbuis met bloed, waardoor de zwaardere deeltjes naar buiten worden gedrukt
Plasma
Vloeibare deel van bloed, bevat water, opgeloste stoffen en ionen
Rode bloedcellen
Transporteren zuurstof en CO2
Witte bloedcellen
Spelen belangrijke rol in immuunsysteem, beschermen tegen ziekteverwekkers en ruimen afwijkende cellen op
Hoe witte bloedcellen de bloedbaan verlaten
1. Hechten zich aan bloedvatwand
2. Herschikken cytoskelet om door poriën te gaan
3. Vormen schijnvoetjes om pathogeen op te nemen (fagocytose)
Typen witte bloedcellen
Granulocyten
Lymfocyten
Monocyten
Bloedplaatjes
Kleine celfragmenten, belangrijk voor bloedstolling
Lymfestelsel
Bestaat uit lymfevatenstelsel en lymfeorganen, speelt essentiële rol bij afweer tegen pathogenen en opruimen van afvalstoffen
Vorming van lymfe
Weefselvocht dat niet wordt opgenomen in haarvaten komt in lymfecapillairen terecht
Lymfevaten
Voeren lymfe af naar bloedbaan
Lymfeorganen
Filteren en zuiveren lymfe, verwijderen lichaamsvreemde antigenen
Lymfevatenstelsel
1. Weefselvocht komt in grotere vaten
2. Vaten monden uit in een ader dicht bij het hart
3. Afvoer van achtergebleven weefselvocht
4. Weefselvocht komt terug in de bloedbaan
5. Bloedvolume blijft constant
Lymfeorganen
Lymfatisch weefsel is een ophoping van lymfocyten
Komen voor op plaatsen met veel contact met vreemde antigenen
Lymfeknopen
Bevinden zich waar veel lymfevaten samenkomen
Kleine, ovale organen
Filteren en zuiveren lymfe voordat deze het bloed bereikt
Verwijderen lichaamsvreemde antigenen uit lymfe
Kunnen lymfocyten toevoegen wanneer nodig
Gezwollen bij actieve infectiebestrijding
Milt
Ligt links bovenaan in de buikholte
Haalt oude, beschadigde en geïnfecteerde rode bloedcellen uit het bloed
Thymus
Ligt bovenaan in de borstholte, achter het borstbeen
Grootte varieert met leeftijd, grootste bij baby's
Wordt vervangen door vetweefsel vanaf puberteit
Zorgt voor onderscheid tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde antigenen
Laat T-lymfocyten rijpen
Eerste afweerlinie
Probeert beletten dat indringer het lichaam binnendringt
Tweede afweerlinie
Witte bloedcellen beperken verspreiding van indringers door fagocytose of celperforatie
Ontstekingen en koorts gaan vermenigvuldiging van pathogenen tegen
Derde afweerlinie
Specifieke afweer, gericht op één soort pathogeen, wordt opgebouwd na contact met antigenen
Fagocytose
1. Fagocyten omhullen indringer
2. Indringer wordt afgebroken door enzymen in lysosomen
3. Fagocyten kunnen terugkeren naar bloedbaan of sterven af
Celperforatie
NK-cellen herkennen afwijkende antigenen op celmembraan
NK-cellen geven perforines af die celmembraan perforeren, waardoor cel leegloopt en sterft
Ontsteking
1. Beschadigde cellen stimuleren mestcellen
2. Mestcellen geven stoffen af zoals histamine
3. Bloedvaten worden wijder en doorlaatbaarder
4. Meer witte bloedcellen aangevoerd
5. Zwelling, roodheid, warmte en pijn ontstaan
Regeneratie
Vervangen of herstellen van beschadigd weefsel
Leidt tot littekenweefsel
Sneller herstel maakt het moeilijker voor pathogenen om binnen te dringen
Koorts
Verhoogde lichaamstemperatuur
Creëert ongunstig milieu voor ziekteverwekkers
Stimuleert immuunsysteem (snellere bloedsomloop, meer fagocytose, verhoogd metabolisme)
Kost veel energie, waardoor je moe en slaaperig bent
Herstel
Snel herstel van bijvoorbeeld de huid, waardoor het voor pathogenen weer moeilijker wordt om binnen te dringen
Koorts
Een normale reactie van je lichaam op infecties, waarbij de normale gemiddelde lichaamstemperatuur verhoogd wordt, waardoor een ongunstig milieu gecreëerd wordt voor ziekteverwekkers
Positieve effecten van koorts
Het hartritme stijgt en de bloedsomloop verloopt sneller, waardoor cellen van het immuunsysteem sneller bij de ziekteverwekkers geraken
Fagocytose wordt gestimuleerd
Het metabolisme in je lichaam verhoogt, waardoor je sneller stoffen kunt aanmaken die de ziekteverwekker kunnen uitschakelen
Koorts kost veel energie en vraagt veel van je lichaam, waardoor je vaak moe bent en veel slaapt, zodat je geen onnodige energie verbruikt
Koorts kan behandeld worden met koortswerende middelen, maar is niet altijd noodzakelijk
Wanneer de lichaamstemperatuur boven de 42°C gaat, kunnen bepaalde lichaamsfuncties uitvallen door denaturatie van enzymen
Specifieke afweer
De derde linie van afweer, die zich op elke indringer op een unieke manier richt en een geheugeneffect vertoont
Soorten specifieke afweer
Cellulaire afweer door T-lymfocyten
Humorale afweer door B-lymfocyten
Cellulaire afweer
T-helperlymfocyten helpen bij de opstart van de immuunrespons en brengen de cellulaire en humorale afweer op gang
Cytotoxische T-lymfocyten
T-geheugenlymfocyten
Humorale afweer
Komt tot stand door B-lymfocyten, die zorgen voor de vorming van antilichamen (antistoffen of immunoglobulines) die zich in het lichaam verspreiden via het bloed en een binding aangaan met een bepaald type antigeen, waardoor deze onschadelijk gemaakt wordt
Start van de immuunrespons
1. Macrofaag neemt pathogeen op om het te vernietigen
2. Macrofaag bouwt antigenen van het pathogeen in in zijn celmembraan (antigeenpresentatie)
3. Macrofaag produceert cytokinen die T-helperlymfocyten activeren en aantrekken
4. T-helperlymfocyten binden aan antigenen op celmembraan van macrofaag en geven cytokinen af die cellulaire en humorale afweer stimuleren
Cellulaire immuniteit
1. T-helperlymfocyt vermenigvuldigt zich, waarbij een deel nieuwe T-helperlymfocyten worden en een ander deel T-geheugenlymfocyten
2. T-helperlymfocyten activeren cytotoxische T-lymfocyten door cytokinen
3. Cytotoxische T-lymfocyten doden geïnfecteerde cellen of tumorcellen door celperforatie