Ontwikkelingspsychologie

Subdecks (2)

Cards (181)

  • Terreinverkenning
    Een korte historiek
  • De indeling in fasen
    1. Het trapmodel
    2. Het gelaagde model
    3. Het lijnmodel
  • Factoren die de ontwikkeling sturen
    • Rol van de erfelijkheid
    • Invloeden vanuit het milieu
    • Interacties tussen erfelijkheid en milieu
    • Zelfsturing als derde factor
  • Organismen bestaan uit miljarden cellen
  • Chromosomen
    Bevatten DNA met genen (= stukjes DNA) die de instructie geven voor de ontwikkeling van eiwitten
  • Elke cel heeft 23 chromosomenparen
  • Elke helft van een chromosomenpaar bevat hetzelfde soort informatie op dezelfde plaats (gen), de invulling daarvan is een allel
  • Mitose
    1. Gewone celdeling voor groei en celvernieuwing
    2. Tijdelijk kopiëren van 46 naar 92 chromosomen
    3. Splitsing waardoor identieke cellen ontstaan
  • Meiose
    1. Reductiedeling voor het maken van geslachtscellen met slechts 23 chromosomen
    2. Halveren van het erfelijke materiaal
  • DNA
    De draden waaruit chromosomen zijn opgebouwd, ziet eruit als een spiraalvormige touwladder met honderden miljoenen sporten
  • Gen
    Een stukje van de DNA-touwladder met een unieke code die aangeeft welke specifieke eiwitten moeten worden gemaakt
  • Geslachtelijke kenmerken

    X of Y
  • Van eicel + zaadcel tot kind
    2 soorten celdelingen
  • Hoe is dat erfelijke materiaal nu gestructureerd?
  • Chromosomen
    DNA = de draden waaruit chromosomen zijn opgebouwd
  • Basen
    A, C, G en T
  • Gen
    Bevat een unieke code die aangeven welke specifieke eiwitten moeten worden aangemaakt
  • Omzetting van genen naar lichaamseigenschappen
    DNA → RNA → ribosomen → aminozureneiwitten
  • Psychosociale identiteitstheorie
    Ontwikkelingstheorie van Erikson
  • RNA
    Kopie van DNA
  • Cognitieve ontwikkelingstheorie
    Ontwikkelingstheorie van Piaget
  • Ribosomen
    Lezen code af in groepjes van 3
  • Miet Craeynest is in de leer geweest bij Anna Freud en wordt daarom gezien als een 'neofreudiaan'
  • Miet Craeynest is voor het naziregime gevlucht naar Amerika, waar ze kinderpsychotherapeut is geworden
  • Psychosociale identiteitstheorie van Erikson
    • Constructieve rol van het Ego
    • Belang van de sociale omgeving
    • Positieve betekenis van crisissen
    • Een levenslang ontwikkelingsproces
  • Erikson vs Freud
    Erikson ziet het Ego als zeer constructief, terwijl Freud het Ego ziet als defensief en ten dienste van het Es
  • Egopsychologie
    Theorie waarin het Ego zorgt voor harmonie tussen innerlijke psychische conflicten en sociale spanningen, leidend tot een psycho-sociale identiteit
  • Egosterkte
    Mate waarin een individu in staat is om met innerlijke conflicten om te gaan
  • Aminozuren
    Bouwstenen van eiwitten
  • Eriksons 8 levensfasen
    • Oraal-sensorisch stadium
    • Anaal-musculair stadium
    • Locomotorisch-genitaal stadium
    • Latentiestadium
    • Jeugdperiode
    • Jongvolwassenheid
    • Middenvolwassenheid
    • Laatvolwassenheid
  • Polygene overerving
    Invloed van meerdere genen die elkaar kunnen versterken of verhinderen
  • Kernconflict
    Crisis in elke levensfase met een positieve en negatieve pool, waarvan de uitkomst afhankelijk is van Egosterkte en sociale steun
  • Mutaties
    Blijvende structurele veranderingen in het erfelijke materiaal
  • Epigenetisch
    Ontwikkeling volgens een vast, erfelijk voorgeprogrammeerd basisschema, waarbij de concrete invulling wordt beïnvloed door sociale en culturele context
  • Eriksons theorie heeft pluspunten zoals een positieve kijk op ontwikkeling, belang van sociale omgeving, en bruikbaarheid in therapie, maar ook beperkingen zoals vragen over universele geldigheid en moeilijke toepasbaarheid
  • Epigenetica
    De werking van bepaalde genen wordt slechts tijdelijk onderdrukt of uitgeschakeld
  • Cognitieve ontwikkelingstheorie
    Theorie van Piaget gericht op de ontwikkeling van het denken
  • Genotype
    De verzameling van alle erfelijke informatie
  • Cognitieve structuren
    Cognitieve schema's, de 'software' in de hersenen die aan de basis liggen van intelligentie
  • Fenotype
    De verzameling van alle waarneembare eigenschappen