WISKUNDE examen

Cards (30)

  • Gelijke breuken

    Breuken die dezelfde waarde hebben
  • Een breuk is positief als de teller en noemer hetzelfde teken hebben
  • Een breuk is negatief als de teller en noemer een verschillend teken hebben
  • Breuken omzetten naar decimale vorm

    Deling uitvoeren
  • Gelijknamige breuken

    Breuken met dezelfde noemer
  • Negatieve breuk

    Kleiner dan positieve breuk
  • Gelijknamige breuken

    Breuk met kleinste teller is het kleinst
  • Gelijkbenige driehoek
    • Driehoek met minstens 2 even lange zijden
  • Gelijkzijdige driehoek
    • Driehoek met 3 even lange zijden
  • Scherphoekige driehoek
    • Driehoek met 3 scherpe hoeken
  • Stomphoekige driehoek
    • Driehoek met een stompe hoek
  • Rechthoekige driehoek
    • Driehoek met een rechte hoek
  • Zwaartelijn van een driehoek
    • Rechte door een hoekpunt en door het midden van de overstaande zijde
  • Hoogtelijn van een driehoek
    • Rechte door een hoekpunt en loodrecht op de overstaande zijde
  • In een driehoek is de som van de hoeken 180°
  • In een gelijkbenige driehoek zijn de basishoeken even groot
  • In een vierhoek is de som van de hoeken 360°
  • In een parallellogram snijden de diagonalen in het midden
  • In een parallellogram zijn de overstaande zijden even lang
  • In een parallellogram zijn de overstaande hoeken even groot
  • Een trapezium is een vierhoek met minstens één paar evenwijdige zijden.
  • Een parallellogram is een vierhoek met twee paar evenwijdige zijden.
  • Een rechthoek is een vierhoek met vier rechte hoeken.
  • Een ruit is een vierhoek met vier even lange zijden.
  • Een vierkant is een vierhoek met vier rechte hoeken en vier even lange zijden
  • In een ruit staan de diagonalen loodrecht op elkaar.
  • V kubus = z³
  • V balk = l · b · h
  • V cilinder = π · h
  • driehoeksongelijkheid = In een driehoek is elke zijde korter dan de som van de andere zijden.