Theorie

Cards (148)

  • Gedragswetenschappen
    Psychologische kenmerken van hele persoon, en ook processen, wisselwerking met omgeving
  • Persoonlijkheid
    Een dynamisch en georganiseerd geheel van karakteristieken (voelen, denken en doen)
  • Persoonlijkheid wordt gezien als een stabiel geheel, omdat dit in de loop van de jaren vaak weinig verandert
  • Temperament
    Het natuurlijke onderdeel van je persoonlijkheid dat uit je genen voortkomt
  • Typen temperament bij kinderen
    • Makkelijk kind (40%)
    • Moeilijk kind (10%)
    • Kind dat langzaam op gang komt (15%)
    • Restcategorie (35%)
  • Theorieën persoonlijkheid
    • Biologische theorie
    • Karaktertheorie (dispositionele theorie)
    • Psychodynamische theorie (Freud)
    • Procestheorie (humanistische theorie van Maslow en Rogers)
    • Sociaal cognitieve theorie (Bandura & Wilhelm Wundt)
    • Behavioristische theorie (Watson & Skinner)
    • Sociaal-culturele theorie
  • Biologische theorie
    Richt zich op nature - zenuwstelsel, hormonen, genetica en fysieke kenmerken bepalen je gedrag
  • Karaktertheorie (dispositionele theorie)

    Betreft theorieën over persoonlijkheid obv temperament, karaktertrekken en persoonlijkheidstypen
  • Big Five, vijf basistrekken (trekdimensies)
    • Extraversie
    • Stabiliteit
    • Mildheid
    • Ordelijkheid
    • Autonomie
  • Psychodynamische theorie (Freud)
    Persoonlijkheid komt voort uit onbewuste processen
  • Delen van de persoonlijkheid volgens Freud
    • Id
    • Ego
    • Superego
  • Procestheorie (humanistische theorie van Maslow en Rogers)

    Persoonlijkheid wordt bepaald door het streven naar de vervulling van bepaalde behoeftes
  • Sociaal cognitieve theorie (Bandura & Wilhelm Wundt)

    Het leren binnen de natuurlijke omgeving van de lerende beschrijven
  • Behavioristische theorie (Watson & Skinner)
    Psychologie moet de wetenschap van observeerbaar gedrag zijn, niet van mentale processen
  • Sociaal-culturele theorie

    Wij gedragen ons op een bepaalde manier maar dit gedrag wordt sterk beïnvloed door de omgeving en hoe mensen om ons heen zich gedragen
  • Leren
    Een blijvende verandering in gedrag of mentale processen als gevolg van een bepaalde ervaring
  • Habituatie
    Leren niet te reageren
  • Conditionering
    Het proces waarbij respons direct onder controle van een stimulus wordt gebracht
  • Sociaal-emotionele ontwikkeling
    De ontwikkeling van een eigen persoonlijkheid, overeenkomstig met verwachtingen en gedragingen uit de sociale context
  • Onderdelen van sociaal-emotionele ontwikkeling
    • Sociale ontwikkeling
    • Emotionele ontwikkeling
  • Hechting
    Een duurzame affectieve band die een kind in het eerste levensjaar opbouwt met primaire verzorger
  • Klassiek conditioneren
    Prikkel veroorzaakt bepaald gedrag (respons) dat oorspronkelijk niet door de prikkel werd veroorzaakt = geconditioneerde respons
  • Begrippen binnen klassiek conditioneren
    • Ongeconditioneerde stimulus
    • Ongeconditioneerde respons
    • Geconditioneerde stimulus
  • Prikkel
    Veroorzaakt bepaald gedrag (respons) dat oorspronkelijk niet door de prikkel werd veroorzaakt = geconditioneerde respons
  • Begrippen binnen klassiek conditioneren
    • Ongeconditioneerde stimulus
    • Ongeconditioneerde respons
    • Geconditioneerde stimulus
    • Geconditioneerde respons
  • Ongeconditioneerde stimulus

    Bepaalde situatie of gebeurtenis die natuurlijkerwijze een respons, ofwel reactie oproept
  • Ongeconditioneerde respons
    De reactie van iemand op ongeconditioneerde stimulus. Een respons is altijd een gedrag
  • Geconditioneerde stimulus
    Gebeurtenis of situatie dat een neutrale stimulus is, hij roept in eerste instantie geen respons op. Doordat geconditioneerde stimulus tegelijk met ongeconditioneerde stimulus afgegeven wordt kan het voorkomen dat de geconditioneerde stimulus uiteindelijk ook respons oproept die de ongeconditioneerde stimulus oproept
  • Geconditioneerde respons
    Respons op geconditioneerde stimulus. Geconditioneerde respons is een gedrag dat ontstaan is door geconditioneerde stimulus
  • Kenmerken van klassieke conditionering
    • Verwerving
    • Extinctie/uitdoving
    • Spontaan herstel
    • Generalisatie/discriminatie
  • Verwerving
    Het proces waarbij geconditioneerde stimulus een geconditioneerde respons uitlokt. De duur van de verwervingsfase is afhankelijk van een aantal factoren, waarvan de belangrijkste de intensiteit van de stimulus is
  • Extinctie/uitdoving

    Na een verwervingsperiode kan teniet worden gedaan wat geleerd is. De geconditioneerde respons verdwijnt wanneer deze keer op keer niet wordt bekrachtigd
  • Spontaan herstel
    Geconditioneerde respons kan terugkeren na periode van rust
  • Generalisatie/discriminatie
    Stimulusgeneralisatie wordt bereikt als stimulus die gelijkenis vertoont met geconditioneerde stimulus roept zelfde respons op. Stimulusdiscriminatie betekent dat er onderscheid wordt gemaakt tussen stimuli en leert te reageren op een specifieke stimulus en de andere die daar op lijken negeert
  • Operante conditionering
    Omvat een proces waarin het gedrag van een mens verandert als gevolg van de consequenties die het gedrag heeft. Gedrag is een respons op een stimulus (prikkel) en heeft altijd consequenties die de waarschijnlijkheid beïnvloeden dat het gedrag herhaalt of juist nagelaten zal worden
  • Operant gedrag
    Gedrag waarbij je een gecontroleerde, vrijwillige handeling uitvoert. Je opereert in je omgeving, je gedrag werkt in op omgeving met consequenties
  • Bekrachtiging
    • Positief
    • Negatief
  • Positieve bekrachtiging
    Verhoogt de kans op de respons die aan de bekrachtiger voorafgaat doordat deze verkregen kan worden door de respons te vertonen. Er wordt iets toegevoegd aan de omgeving
  • Negatieve bekrachtiging
    Er wordt iets weggehaald uit de omgeving (aversieve operante conditionering)
  • Soorten straf
    • Positief
    • Negatief