Ook was hij goed bevriend met Vergilius. Ze waren elkaars tegenpolen: Vergilius, van het Noorden, groot, mager en bleek, ziekelijk, een kamergeleerde, schreef epische, lange en ernstige werken. Horatius, van het Zuiden, klein, kerngezond, gezet, een man van de wereld met humor, schreef korte gedichten over uiteenlopende onderwerpen, ernstig maar vanuit eigen gevoelswereld.