Deel 4

Cards (23)

  • jezelf beschrijven In 2 delen
    1)      Wat denk je van jezelf
    2)     Wat denken anderen van je (dit beïnvloed jou gedrag)
  • Er moet een balans gevonden worden van goede en slechte eigenschappen : niemand gelooft dat je geen slechte eigenschappen hebt.
  • Mensen willen oordeel van anderen krijgen
  • Een waardeoordeel beoordeelt de waarde of de wenselijkheid van iets of iemand.
  • ons gedrag word mee bepaald door de doelen die we nastreven
  • De lexicale hypothese stelt dat alle persoonlijkheidseigenschappen hun plekje in de taal hebben gekregen.
  • Wanneer een eigenschap, karakteristiek of gedrag van belang is bevonden om mensen van elkaar te onderscheiden, zal die eigenschap, die karakteristiek of dat gedrag in de taal zijn uitgedrukt of worden uitgedrukt. 
  • Synoniemfrequentie : kijken naar hoeveel synoniemen er zijn voor een bepaald woord. Hoe meer synoniemen : hoe belangrijker voor mensen te beschrijven.
  • Cross-culturele universaliteit : komt dit woord ook terug in verschillende talen?
  • taxonomie van Cattel : Onderverdeling in vier groepen
    1. Blijvend aspect (4505 woorden): vb. Agressief, introvert, beheerst
    2. Veranderlijk aspect (4541): vb. Verveeld, beschaamd, onbewust
    3. Evaluatief aspect (5226): vb. Waardevol, effectief, interessant 
    4. Restcategorie (3682): vb. Kannibalistisch, emigrerend, encyclopedisch : woorden die niet bij de rest passen
  • Sixteen Personality Factors die Catell gebruikt om mensen te beschrijven :
    1        Emotionele betrokkenheid
    2       Emotionele stabiliteit
    3        Levendigheid 
    4       Sociale zelfverzekerdheid 
    5       Waakzaamheid
    6       Geslotenheid
    7       Openheid voor verandering
    8       Perfectionistisch 
    9       Redenerend vermogen
    10     Dominantie
    11      Regelbewust
    12     Gevoeligheid
    13      Abstractheid
    14     Onzekerheid
    15     Zelfstandigheid
    16     Gespannenheid 
  • De Cattell 16 persoonlijkheidsfactoren theorie is een beoordelingsinstrument voor het vaststellen van iemands persoonlijkheid
  • 3 persoonlijkheidsdimensies
    •        Neuroticisme (N)
    •        Extraversie (E)
    •        Openheid voor Ervaringen (O)
  • Mensen die sterk neurotisch zijn, hebben de neiging om in stressvolle situaties geprikkeld, angstig of anderszins 'negatief' te reageren
  • later : breder consensus over 5 trekken (big 5)
    1        Neuroticisme vs emotionele stabiliteit
    2       Extraversie vs introversie
    3        Openheid/intellect vs conventionaliteit
    4       Aangenaamheid vs antagonisme
    5       Consciëntieusheid vs disinhibitie
  • HEXACO-model (de Vries, Ashton & Lee, 2009)
    •        Honesty-Humility (Integriteit)
    •        Emotionality
    •        eXtraversion
    •        Agreeableness (Verdraagzaamheid)
    •        Conscientiousness
    •        Openness to Experience
  • Het grootste verschil tussen het Big Five- en het HEXACO-model is de toevoeging van de factor eerlijkheid en nederigheid 
  • Centrale componenten + perifere componenten = basis voor persoonlijkheid
  • PEN-model (Eysenck)
    •        Psychoticisme: agressie; egocentrisch; creatief; impulsief
    •        Extraversie: actief; sociaal
    •        Neuroticisme: zorgen maken; angst; stress; verdriet
  • Specifieke reactie: je reactie op een bepaalde context of situatie.
  • Gebruikelijke reactie: in vergelijkbare situaties reageer je altijd op dezelfde specifieke manier. Dat wil zeggen dat een groep specifieke antwoorden die je altijd in dezelfde context geeft, jouw gebruikelijke reactie vormt
  • Reductionistisch : een procedure of theorie die complexe gegevens en verschijnselen reduceert tot eenvoudige termen
  • Hiërarchie is een manier om personen te ordenen volgens asymmetrische relaties tussen hen.