important?!

Cards (61)

  • Wat houdt persoonlijkheid in?
    Persoonlijkheid heeft betrekking op de kenmerkende individuele verschillen (kenmerken) tussen mensen op de manier waarop ze denken, zich gedragen en zich voelen . individuele verschillen zijn redelijk stabiel en deels genetisch .
  • Het analyseniveau van humane nature van Kluchonh en Murray :
    1. elk mens is zoals alle anderen
    2. elk mens is zoals sommige anderen
    3. elk mens is als geen ander
  • Hexaco model :
    1. Honesty
    2. emotionality
    3. extraversion
    4. agreeablesness
    5. conscientiousness
    6. openess to experience
  • Verschil tussen Freud en Skinner :
    Freud focust meer op de innerlijk psychische proseccen en Skinner focust meer op de observeerbare processen
  • Wat is multi method onderzoek?
    verschillende types testen gebruiken voor verschillende stukken van een persoon te kunnen zien.
  • Multimethod Assessment-aanpak
    Een klinische beoordeling die het belang benadrukt van het verkrijgen van informatie van verschillende informanten, in verschillende omgevingen, met behulp van een verscheidenheid aan procedures, waaronder interviews, observaties, vragenlijsten en tests. Hangt ook af van hoe mensen op bepaalde testen reageren.
  • Welke vorm van onderzoek gaat over het bestuderen van 1 individu?
    ideografisch onderzoek
  • FIVE FACTORY-theory
    Die theorie is gebaseerd op vijf centrale persoonlijkheidskenmerken: extraversie, vriendelijkheid, emotionele stabiliteit, ordelijkheid en openheid. Je kunt op al deze kenmerken een score behalen. Dat helpt je te begrijpen waarom dingen je goed afgaan en waarom je sommige situaties als lastig ervaart.
  • BIG SEVEN :
    1. extraversie
    2. vriendelijkheid
    3. zorgvuldigheid
    4. emotionele stabiliteit
    5. openheid voor ervaringen
    6. postitieve valentie
    7. negatieve valentie
  • BIG EIGHT :
    1. deugdzaamheid
    2. competentie (openheid voor ervaringen in de big five)
    3. extraversie
    4. mildheid (vriendelijkheid in de big five)
    5. zorgvuldighied
    6. neuriticisme (emotionele stabiliteit in de big five)
    7. hedonisme
    8. volgzaamheid
  • trekpsychologie :
    Een benadering binnen de psychologie die zich richt op de studie van persoonlijkheidstrekken, oftewel relatief stabiele kenmerken en gedragingen die mensen over tijd en in verschillende situaties vertonen.
  • Trekpsychologie biedt dus een kader om de complexiteit van menselijke persoonlijkheid te begrijpen en te meten, en heeft belangrijke toepassingen in diverse domeinen van het leven.
  • false consensus :
    verwijst naar een cognitieve bias waarbij mensen de neiging hebben te overschatten in hoeverre hun eigen meningen, overtuigingen, voorkeuren, waarden en gewoonten gedeeld worden door anderen.
    Met andere woorden, mensen denken vaak dat anderen dezelfde kijk op de wereld hebben als zijzelf, terwijl dit in werkelijkheid niet altijd het geval is.
  • componenten van ZELF :
    Beschrijvende component = beschrijving van jezelf
    Evaluatieve component = zelfwaardering
    Sociale component = hoe gedraag je je ten opzichte van anderen.
  • Welke soorten stabiliteit zijn er?
    mean-level stabiliteit
    rangordestabiliteit
  • Rangordestabiliteit verwijst naar de relatieve positie die iemand in een groep inneemt in de loop van de tijd.
  • mean-leven stabiliteit =
    De mate waarin scores van groepen personen naarmate ze ouder worden hetzelfde blijven (bijvoorbeeld: zijn kinderen van 15 jaar gemiddeld meer recalcitrant dan kinderen van 10 jaar?).
  • interne locus of control
    controle hebben over je leven : ik heb het gevoel van controle over
  • externe locus of control
    geen controle over leven -> aangeleerde hulpeloosheid
  • Mensen met optimisme en interne locus of control hebben een betere : 
    • Veerkracht 
    • Controle
    • Commitment 
  • Neuroticisme – externe locus of control – emotiegerichte copingstrategie
    Extraversie & zorgvuldigheid – interne locus of control - probleemgerichte copingstrategie 
  • 2 zaken dat een identiteitscrisis kunnen veroorzaken :
    1. Identiteitstekort
    2. Identiteitsconflict
  • Midlifecrisis : mensen die ontevreden zijn  over bepaalde aspecten van hun identiteit en in een dip zitten
  • Welke verschillende doeloriëntatie zijn er?
    • mastery approach = een taak beter willen doen dan de vorige
    • mastery avoidance = een taak niet slechter willen doen dan de vorige
    • performance approach = een taak beter willen doen dan de anderen
    • performance avoidance = een taak niet slechter wilen doen dan de anderen
  • Gaat iemand met neuroticisme emotioneel handelen of probleem gericht oplossen?
    emotioneel
  • De "pijlers" of "dimensies" van de Big Five zijn:
    1. Openheid voor Ervaring (Openness to Experience)
    2. Zorgvuldigheid (Conscientiousness)
    3. Extraversie (Extraversion)
    4. Vriendelijkheid (Agreeableness)
    5. Emotionele Stabiliteit (Neuroticism)
  • Synoniemfrequentie : kijken naar hoeveel synoniemen er zijn voor een bepaald woord. Hoe meer synoniemen : hoe belangrijker voor mensen te beschrijven.
  • Cross-culturele universaliteit : komt dit woord ook terug in verschillende talen
  • Allport & Odbert (1936): beschrijving persoonlijkheid (18.000 woorden)
    Onderverdeling in vier groepen :
    • Blijvend aspect (4505 woorden): vb. Agressief, introvert, beheerst
    • Veranderlijk aspect (4541): vb. Verveeld, beschaamd, onbewust
    • Evaluatief aspect (5226): vb. Waardevol, effectief, interessant 
    • Restcategorie (3682): vb. Kannibalistisch, emigrerend, encyclopedisch : woorden die niet bij de rest passen.
  • De Cattell 16 persoonlijkheidsfactoren theorie is een beoordelingsinstrument voor het vaststellen van iemands persoonlijkheid, meestal in de vorm van een test bestaande uit een vragenlijst.
  • componenten van LEREN
    klassieke conditionering
    operante conditionering
    sociale conditionering
  • BIG FIVE: waar bevinden zich de minste scheiding?
    Lage neuroticsime, openheid heeft niet veel effect en alle anderen hoog
    = de ideale parther
  • Persoonlijkheid is :
    • Morfologie (vormleer)
    • Disposities (aanleg)
    • Karateristieke aanpassingen 
    • Narratieven 
    (McAdams & Pals, 2006)
  • Waarom moeten we kritisch zijn tegenover Freud’s model/theorie?
    • begrippen vaag, voor interpretatie vatbaar
    • geen duidelijke psychoanalytische theorie
    • theorie is niet goed toetsbaar
    • onvoldoende empirische ondersteuning
    • alle bewijzen zijn n = 1 studies
    • men generaliseert op basis van foute steekproef
    • men gebruikt therapie om juistheid van theorie te duiden
    • nadruk op de seksualiteit = Freud’s eigen obsessies (niet alles moet in het verleden gezocht worden)
  • Je krijgt iemand met ASS over de vloer en moet een persoonlijkheidsonderzoek doen. Welke methode ga je gebruiken en waarom?
    NEO-PI-R (voor de Big Five) of de 16 PF kunnen worden gebruikt.
    WANT :
    Ze kunnen worden aangepast aan de specifieke capaciteiten van de persoon met ASS (mondelingen vragen en eenvoudige taal)
  • voorbeeld klassieke modellen : psychoanalystische theorie, behavioristische theorie, ...
  • voorbeeld hedendaags modellen : BIG-FIVE, zelfdeterminatietheorie, ...
  • Het grootste verschil tussen het Big Five- en het HEXACO-model is de toevoeging van de factor eerlijkheid en nederigheid , vertegenwoordigd door de facetten oprechtheid, eerlijkheid, vermijding van hebzucht en bescheidenheid. (H)
  • Door gebruik te maken van verschillende methoden en het evalueren van persoonlijkheid op verschillende tijdstippen, kan de betrouwbaarheid (consistentie van metingen) en validiteit (nauwkeurigheid van metingen) van de persoonlijkheidsevaluatie worden verhoogd.
  • Persoonlijkheid is complex en omvat verschillende aspecten zoals gedrag, emoties, motivaties en denkpatronen. Geen enkele enkele methode kan alle aspecten volledig vastleggen. Door meerdere methoden te gebruiken, zoals vragenlijsten, observatie en interviews, kan een meer uitgebreid beeld van iemands persoonlijkheid worden verkregen.