vocalubary sports

• a sports day


  een sportdag
• a team sport


  een ploegsport
• an individual sport


  een individuele sport
• to get wet


  nat worden
• unpredictable


  onvoorspelbaar
• equipment


  materiaal
• a rope


  een touw
• elegance


  elegantie
• mud


  modder
• the countryside


  het platteland
• the seaside


  de kust
• a tournament


  een toernooi
• odd 


  oneven
• even


  even
• a crossbar


  de deklat
• the penalty area


  het strafschopgebied
• a free throw


  een vrijworp
• acquired skills


  verworven vaardigheden
• breaststroke


  schoolslag
• freestyle


  vrije slag (crawl)
• backstroke


  rugslag
• butterfly


  vlinderslag
• a slide


  een glijbaan
• a breakaway


  een ontsnapping
• a time trial


  een tijdrit
• to brave the waves


  de golven trotseren
• a hurdle


  een horde
• to be injured


  geblesseerd worden
• an idol


  een idool
• an inheritance


  een erfenis
• huge


  heel groot
• a giant


  een reus
• to follow in the footsteps


  in de voetsporen treden van
• to achieve


  iets bereiken
• a competitor


  een tegenstander
• an endurance


  een uithouding
• to headline


  titelen
• to suffer from


  ergens van afzien, lijden
• mental issues


  mentale problemen
• an achievement


  een verwezenlijking