AK 2.2

Cards (10)

  • Weer
    De toestand van de atmosfeer op een bepaald moment in een bapaalde plaats
  • Klimaat
    Het gemiddelde weer in een groot gebied over een periode van 30 jaar
  • Aarde draait
    1. In 24 uur van west naar oost om haar eigen as
    2. Hierdoor krijgt niet elk gebied op hetzelfde moment evenveel zonnenstralen
    3. Zo ontstaan seizoenen
  • In december is en zuidelijke halfrond zomer in en in het noordlijke halfrond winter. In juni is het andersom.
  • Invalshoek van de zonnestralen rond de evenaar
    Groter, daardoor is het daar ook warmer
  • Verder van de evenaar
    Kouder omdat dezelfde bundel meer moet verwarmen
  • Keerkringen
    De breedtecirkels op 23,5 graden celcius waar de zon recht van boven je hoofd kan staan
  • Zomerzonnewende
    1. Op 21 juni staat de zon rond kreeftskeering (noord)
    2. Op die dag gaat de zon niet ander bij de noordelijke poolcrikel
    3. Op een hogere breedte gaat de zon meerdere nachten niet onder
  • Poolcirkel
    Ligt op 66,5 graden celcius
  • Luchtstreken
    • Tropische luchtdtreek (tussen keerkringen, warmst)
    • Gematigde luchtstreek (tussen keerkringen en poolcirkels, gemiddelde temperatuur)
    • Polaire luchtstreek (tussen poolcirkels en polen, koudst)