Ges 11.4

Cards (24)

  • De industrie in het noorden nam snel toe, zij wilden dat de regering hun industrie zou beschermen
  • In het zuiden was er weinig industrie, akkerbouw en veeteelt was het belangrijkste
  • Hier werd het meest katoen geleverd van de wereld
  • Op de plantages in het zuiden werkten er slaven
  • De meeste mensen in het noorden waren vrij, voor de armste arbeiders was dit niet groot
  • Zij moesten hard en lang werken voor bijna niets
  • In het noorden vonden ze dat slavernij in het zuiden afgeschaft moest zijn, vooral de abolitionisten
  • Een grote deel vond dat de slavernij moccht blijven, waar nog slavernij was
  • Maar dat er geen uitbreiding plaats mocht vinden
  • Tussen het noorden en zuiden waren er ook veel politieke tegenstellingen
  • De noordelijke staten waren voor een groot deel de centrale regering
  • De zuidelijke staten wilden dat de afzonderlijke staten veel macht hadden
  • Er was veel sprake in het noorden om een nieuwe politieke partij op te richten
  • Er waren al twee grote partijen die tegen de uitbreiding van de slavernij waren
  • Republikeinse partij werd het genoemd
  • Bij de verkiezingen in 1860 werd Republikein Lincoln als president gekozen
  • De meeste zuidelijke staten wilden hem niet als president, waardoor ze besloten om uit de Unie te gaan
  • Daardoor ontstond een burgeroorlog tussen 1861-1865
  • In deze oorlog stierven er 618.000
  • Het zuiden zat zichzelf alleen maar te verdedigen, maar het noorden had meer inwoners en een groter leger
  • Op 9 april 1865 gaf het zuiden zich over aan het noorden
  • Grant: 'The war is over: the rebels are our country-men again'
  • Vijf dagen later werd Lincoln vermoord door een aanhanger van het zuiden
  • De opvolger van Lincoln lukte het niet om het noorden en zuiden met elkaar te verzoenen