begrippen

    Cards (107)

    • Voedselrelaties
      Relaties tussen organismen waarbij het ene organisme als voedsel dient voor het andere
    • Voedselketen
      Een aaaneenschakeling van organismen of schakels, waarbij een organisme uit de keten zich voedt met de vorige schakel en zelf voedsel is voor de volgende schakel
    • Voedselweb
      Een voedselweb is opgebouwd uit verschillende voedselketens die met elkaar verbonden zijn
    • Voedselkringloop

      Een gesloten voedselketen
    • Voedselpiramide
      Een voorstelling in piramidevorm van de hoeveelheid voedsel per schakel in de voedselketens van een biotoop
    • Planteneter of herbivoor
      Consument die zich uitsluitend voedt met plantaardig voedsel
    • Planteneter of herbivoor
      • giraffe, nijlpaard
    • Vleeseter of carnivoor
      Consument die zich uitsluitend voedt met dierlijk voedsel
    • Vleeseter of carnivoor
      • leeuw, tijger, vos
    • Alleseter of omnivoor
      Consument die zich voedt met zowel plantaardig als dierlijk voedsel
    • Alleseter of omnivoor
      • varken, chimpansee, de mens
    • Afvaleter of detrivoor of detrituseter
      Consument die zich uitsluitend voedt met plantaardig of dierlijk afval
    • Afvaleter of detrivoor of detrituseter
      • mier, mestkever, regenworm, miljoenpoot, pissebed
    • Detritus
      Plantaardig en dierlijk afval in de natuur. Dit zijn bv afgevallen bladeren en takken, afgestorven dieren, uitwerpselen
    • Producenten
      Organismen die de eerste schakel vormen van een voedselketen en die zelf hun voedingsstoffen (=energierijke stoffen) uit energiearme stoffen maken zonder andere organismen op te eten, waarvan alle andere organismen in de voedselketen rechtstreeks of onrechtstreeks afhankelijk zijn. Tot de producenten behoren alle planten.
    • Fotosynthese
      Het proces waarbij groene planten energierijke stoffen (glucose) en zuurstofgas aanmaken met behulp van zonlicht, koolstofdioxide en water
    • Consumenten
      Het zijn organismen die zich voeden met andere organismen (bv planten, dieren, sommige zwammen) om voedingsstoffen (=energierijke stoffen) te verkrijgen. Tot de consumenten behoren de planteneters, vleeseters, afvaleters en alleseters.
    • Reducenten
      Het zijn organismen die afgestorven organismen en hun afval omzetten tot bruikbare mineralen voor de planten. Tot de reducenten behoren de microscopische kleine bacteriën en de schimmels.
    • Biodiversiteit
      De grote verscheidenheid aan levende wezens in een bepaald gebied
    • Niet-biologisch afbreekbaar afval
      Afval dat niet door schimmels en bacteriën kan afgebroken worden
    • Zure regen
      Als verzurende stoffen in regendruppels oplossen en de vervuilde regendruppels op de grond vallen spreken we van zure regen
    • Natuurlijk broeikaseffect
      Temperatuurseffect als gevolg van de aanwezigheid van broeikasgassen (bv CO2, methaan) die de aarde warm genoeg houden om te leven
    • Versterkt broeikaseffect
      Temperatuurseffect als gevolg van een stijging van de hoeveelheid broeikasgassen, waardoor de aarde opwarmt met onvoorspelbare klimaatveranderingen (bv langere drogere hetere periodes, overstromingen, zwaardere stormen) tot gevolg
    • Ontbossing
      Kappen van heel grote oppervlakten bos met nadelige gevolgen voor milieu en biodiversiteit
    • Overbevissing
      Te veel vis vangen in een bepaald gebied, waardoor vissoorten in dat gebied dreigen te verdwijnen
    • Uitscheidingsstelsel
      Alle organen die samenwerken aan het verwijderen van afvalstoffen en overtollige stoffen uit het bloed en uit het lichaam
    • Afvalstoffen
      Voor het lichaam schadelijke stoffen, die na stofomzettingen in de cellen ontstaan
    • Overtollige stoffen
      Voor het lichaam niet-schadelijke stoffen, die in overmaat aanwezig zijn
    • Uitscheidingsorganen
      Organen, zoals nieren, longen en huid, die betrokken zijn bij het verwijderen van afvalstoffen en overtollige stoffen uit het bloed en uit het lichaam
    • Longen
      • Verwijderen koolstofdioxide en waterdamp uit het bloed en uit het lichaam
    • Zweet
      Uitscheidingsproduct van de zweetklieren; bestaat uit water, zouten en afbraakstoffen van eiwitten
    • Zweetklier
      Gekronkeld buisje, omgeven door een haarvatennetwerk, dat uitscheidingsstoffen uit het bloed haalt en die als zweet uitscheidt
    • Kluwen
      De zweetklieren liggen als kronkelende buisjes opgerold in de lederhuid
    • Poriën
      Opening aan het huidoppervlak waarlangs zweet wordt uitgescheiden
    • Nieren
      • Uitscheidingsorganen die urine maken
      • Verwijderen afvalstoffen en overtollige stoffen uit je bloed en uit je lichaam
    • Nierader
      Het bloedvat met de dunste wand. Het voert zuurstofarm bloed af waaruit de afvalstoffen en de overtollige stoffen zijn verwijderd
    • Nierslagader
      Het bloedvat met de dikste wand. Het voert zuurstofrijk bloed met afvalstoffen en overtollige stoffen aan naar de nieren
    • Urine
      Water met afvalstoffen en overtollige stoffen, uitgescheiden door de nieren
    • Urineleider
      Dunne buis die de urine van de nier naar de urineblaas leidt
    • Urineblaas
      Zakvormig orgaan van het uitscheidingsstelsel, waarin urine tijdelijk opgeslagen wordt
    See similar decks