Ges 11.5

Cards (23)

  • Normaal zouden er sociale en politieke gevolgen zijn van een burgeroorlog. Maar de VS herstelde zich snel
  • De VS ontwikkelde zich snel op industrieel gebied tot een van de belangrijkste staten. In andere landen namen ze de VS als voorbeeld
  • Deze economische groei kwam vooral door het enorme aantal migranten die tussen 1860 en 1920 kwamen
  • Er kwam grote armoede voor. Socialisten en communisten kregen er weinig aanhang aan
  • Verdeeldheid onder arbeiders in de VS

    Groter dan in andere landen
  • Blanke arbeiders in de VS
    Wilden niet samenwerken met zwarten
  • Immigranten in de VS

    Wilden werken ook al werden ze slecht betaald
  • Hoop op betere toekomst in de VS
    Groter dan in andere landen
  • In de VS pleiten niet-socialisten met succes voor sociale hervormingen en wetgevingen
  • De meerderheid van de bevolking in de VS is blank, afkomstig uit Europa. De grootste minderheid zijn Afrikanen
  • Tot 1877 bleef het zuiden onder militaire controle. Er zou bepaald zijn dat in het zuiden zwarten gelijk zouden zijn. Maar de blanken gingen met oneerlijke middelen de zwarten verhinderen
  • Een deel van de blanken richtte terreurorganisaties op om zwarte schrik aan te jagen
  • In het bevrijde zuiden werd er alleen werk gegeven aan blanken. Ook in het noorden kregen zwarten het slechtst betaald en werden als eerst ontslagen
  • Na het einde van de militaire controle kwamen er nieuwe wetten om blanken en zwarten te scheiden, segregatie. Bijv: spoorwegen, wachtkamers, trams, parken etc. 'De zwarten moesten zijn plaats weten'
  • Booker T. Washington vond dat de zwarten eerst economisch onafhankelijk moeten zijn, daarna mochten ze gelijke rechten en afschaffing vragen
  • In 1909 stichtten sommige zwarten een nieuwe beweging, NAACP genaamd, zij wilden hun doelen via demonstraties en rechtszaken bereiken
  • President Roosevelt (1933-1945) liet de zwarte bevolking ook steun krijgen voor werkloosheid. Roosevelt deed niet veel voor de zwarten maar de blanken vonden dat veel
  • De Republikeinse partij schafte slavernij af, maar de Democratische partij wilde dat de blanken en zwarten gelijk waren
  • De Republikeinse president Eisenhower vond dat de gedachte van mensen niet door wetgeving zou veranderen
  • Martin Luther King was de belangrijkste zwarte leider. Hij en zijn aanhangers wilden gelijke rechten zonder geweld. Blanken vielen hen aan met stenen, stokken en zelfs wapens
  • President Kennedy stelde voor bij het Congres een wetsvoorstel waarmee er een einde zou komen aan de segregatie. Ook dat het kiesrecht voor zwarten beschermd moest zijn. Kennedy werd vermoord
  • Johnson, zijn opvolger, heeft bij hem de voorstellen aangenomen. In de jaren 1965-1969 was er een rassenlust, zwarten wilden geen gelijke rechten. Hierbij vielen tientallen slachtoffers. In 1968 werd Martin Luther King vermoord
  • Sinds de jaren '70 kwam er meer rust tussen blank en zwart. Volgens president Nixon was het beste om de problemen van zwarten naar achteren schuiven, om jaloezie en achterdocht te voorkomen