Toeschrijven van menselijke gevoelens en beweegredenen aan dieren
Inwendige factoren
Motiverende factoren die de kans bepalen dat een bepaald gedrag wordt uitgevoerd. Voorbeeld: honger en dorst
Supranormale prikkel / supernormale prikkel
Prikkel die effectiever is bij het veroorzaken van een bepaald gedrag dan de normale sleutelprikkel. Voorbeeld: Een potlood met een rode vlek veroorzaakt een sterke pikgedrag bij meeuwenjongen dan de rode snavelvlek van een ouder
Sleutelprikkel
Prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het veroorzaken van een bepaald gedrag. De rode snavelvlek bij meeuwen is de sleutelprikkel voor het pikgedrag van de jongen
Gevoelige periode
Periode, waarin een bepaald gedrag gemakkelijk kan worden aangeleerd
Respons
Reactie van spieren of klieren
Aangeboren
Vanaf de geboorte aanwezig
Aangeleerd
Door leren verkregen
Conflictgedrag
Gedrag dat optreedt bij een innerlijk conflict tussen twee gedragssystemen
Conflictgedrag
Ambivalent gedrag
Overspronggedrag
Omgericht gedrag
Ambivalent gedrag
Een voorbeeld van conflictgedrag. Gedrag dat is samengesteld uit handelingen van twee of meer gedragssystemen. Voorbeeld: De dreighouding van een stekelbaarsmannetje (aanvallen en vluchten)
Overspronggedrag
Een voorbeeld van conflictgedrag. Bij een conflict tussen twee gedragssystemen wordt gedrag uit een derde gedragssysteem vertoond. Voorbeeld: Zandhappen (nestbouwgedrag) door een stekelbaarsmannetje bij het dreigen
Omgericht gedrag
Een voorbeeld van conflictgedrag. Conflictgedrag waarbij de agressie wordt gericht op iets anders dan de soortgenoot. Grastrekken door een zilvermeeuw bij het verdedigen van zijn territorium . Of een mens slaat met zijn vuist op tafel i.p.v. tegen een tegenstander
Leervormen
Klassieke conditionering
Operant conditionering
Inprenting
Gewenning (habituatie)
Imitatie (nabootsing)
Inzicht
Trial and Error
Spelen
Klassieke conditionering
Leren door een toevallige prikkel te koppelen aan een andere prikkel
Operant conditionering
Een leerprocestype. Een bepaald gedrag wordt geleerd door 'beloning' of 'straf'. Voorbeelden: Trial and error, Dresseren, Geconditioneerde reflex
Inprenting
Een leerprocestype. Iets kan alleen worden geleerd in een bepaalde, korte levensperiode (de gevoelige periode). Bij mensen is deze periode tot 1 1/2 jaar. Voorbeeld: Het leren herkennen van ouders of soortgenoten bij veel diersoorten
Gewenning (habituatie)
Een leerprocestype. Een bepaalde reactie op een prikkel wordt afgeleerd bij herhaling van die prikkel. Voorbeeld: Een muis reageert niet meer op een hard geluid na herhaaldelijke toediening van dat geluid
Imitatie (nabootsing)
Een leerprocestype. Leren door het gedrag van soortgenoten na te doen. Voorbeeld: Jonge vogels leren de soortspecifieke zang van oudere soortgenoten
Inzicht
Een leerprocestype. In een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem gevonden door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren. Voorbeeld: Een aap leert kisten op elkaar te stapelen om bij hoog hangende bananen te kunnen komen
Trial and Error
Een leerprocestype. Een vorm van conditionering waarbij een dier proefondervindelijk leert. Voorbeeld: Een insectenetende vogel vermijdt alle zwart-oranje gekleurde rupsen, na enkele keren de vieze smaak van een zwart-oranje rups te hebben geproefd