Om al die mensen te voeden, moest de landbouw meer produceren
1. Edelen en vorsten stimuleerden de invoering van het drieslagstelsel
2. Moerassen werden drooggelegd en met dijken en windmolentjes omringd
3. Duingebieden werden geschikt gemaakt voor landbouw
4. Kloosterlingen en horigen hielpen mee aan deze grootschalige ondernemingen