Frans werkwoorden

Cards (19)

  • commencer beginnen
  • aller gaan
  • entrer binnenkomen
  • avoir = hebben
  • étudier = studeren
  • boire = drinken
  • gagner = winnen
  • prendre = nemen
  • loger = logeren
  • connaître = kennen
  • se trouver = zich bevinden
  • mettre =plaatsen/aandoen
  • attendre = wachten
  • devoir = moeten
  • descendre = naar beneden gaan
  • dire = zeggen
  • vendre = verkopen écrire = schrijven
    dormir = slapen être = zijn
  • mentir = liegen faire = doen/maken
    partir =vertrekken pouvoir = mogen/kunnen
  • choisir = kiezen recevoir = ontvangen
    finir = beëindigen venir = komen
    voir = zien vouloir = willen