par 5.4

• Functies van een bloem

  • Voortplanten - voortplantingscellen maken zaad, babyplant
  • Wij kunnen een plant herkennen dankzij de bloem
• Kelkbladeren


  Kleine groene bladeren aan de buitenkant van de bloem. Beschermt de bloem tegen uitdroging, vraat en kou
• Kroonbladeren


  Zitten in de kelk. Vormt de 'kroon' van de bloem. Vaak mooi gekleurd en kunnen zoete geur verspreiden
• Nectar


  Zoete stof die de bloem aanmaakt waar veel insecten op af komen
• Honingmerk


  Bloemen hebben extra kleuren, groefjes of donkere strepen aan de binnenkant van de kroonbladeren. Zo trekt de bloem insecten aan
• Meeldraden


  Mannelijke geslachtsorganen. Bestaat uit een helmknop en een helmdraad. De helmknop maakt stuifmeel en is het bovenste gedeelte van de meeldraden. Daar zitten de mannelijke geslachtscellen in. Het helmdraad is het steeltje van de meeldraad
• Stamper


  Vrouwelijke geslachtsorgaan van de bloem. Bestaat uit de stijl, stempel en het vruchtbeginsel. De stijl is het 'steeltje' van de stamper en leidt naar het vruchtbeginsel. Op de stempel komen de stuifmeelkorrels terecht. Dat heet Bestuiving. In het vruchtbeginsel zitten eicellen die zijn opgesloten in zaadbeginsels
• Eenslachtig


  Bloemen die eenslachtig zijn hebben alleen de mannelijke of vrouwelijke geslachtsorganen bezitten. Het stuifmeel komt bij elkaar met behulp van de wind of van insecten
• Tweeslachtig


  De meeste bloemen zijn tweeslachtig. Deze bloemen bezitten beide geslachtsorganen
• Bevruchting


  Versmelting van het mannelijke stuifmeel met het vrouwelijke stuifmeel