par 5.3

Cards (13)

  • Functies van bladeren
    • Maken van voedingsstoffen
    • Zorgen dat de houtvaten water en mineralen naar boven kan vervoeren
    • Gaswisseling
    • Bescherming
    • Opslag van reservestoffen
  • Maken van voedingsstoffen
    1. Met zonne-energie, water en koolstofdioxide maken de bladeren de hele dag glucose aan
    2. Glucose wordt weer omgezet in bouwstoffen en reservestoffen
    3. Met bouwstoffen groeit de plant
    4. Reservestoffen worden ergens anders opgeslagen
    5. Bladeren groeien zo dat ze zo veel mogelijk zonlicht kunnen opvangen (bladmozaïek)
  • Zorgen dat de houtvaten water en mineralen naar boven kan vervoeren
    • Bladeren zorgen voor zuigkracht door verdamping van water
    • Waterdamp ontsnapt uit de huidmondjes, kleine openingen in het blad
  • Gaswisseling
    • Huidmondjes kunnen gassen opnemen en ook afstaan
    • Als er genoeg zonlicht op de bladeren valt kan de plant met opgenomen koolstofdioxide glucose en zuurstof maken
    • Plant gebruikt heel weinig van de zuurstof, dus staan ze een groot deel ervan af
  • Bescherming
    • Hard blad, waardoor de plant niet opgegeten kan worden
    • Kleine stekeltjes of brandharen aan de plant
    • Alleen maar stekels en geen bladeren
    • Glad blad, waardoor insecten er snel vanaf vallen
    • Giftige bladeren
  • Opslag van reservestoffen
    • Gebeurt bij bijvoorbeeld uienplanten en tulpen
    • Ui bestaat uit dikke lagen bladeren die om elkaar heen liggen (bol)
    • Tulp heeft ook een bol
  • Bouw van het blad
    • Opperhuid
    • Bladmoes
    • Vaatbundels met houtvaten en zeefvaten
  • Opperhuid
    • Dun laagje cellen dat het blad aan de boven en onderkant bedekt
    • Aan de buitenkant zit nog een waterafstotend vetlaagje
    • Vooral aan de onderkant heeft de opperhuid huidmondjes (openingen tussen twee opperhuidcellen die open en dicht kunnen)
  • Bladmoes
    • Bestaat uit cellen vol met bladgroenkorrels
    • Glucose wordt in gemaakt
    • Langgerekte cellen die dicht tegen elkaar aan liggen en naar de bovenkant gericht zijn zodat het blad extra veel zonlicht opvangt (palissadeparenchym)
    • Daaronder liggen cellen die verder uit elkaar liggen en met luchtholten erin (sponsparenchym)
  • In het bladmoes vind je ook de vaatbundels met houtvaten en zeefvaten
  • Aan de buitenkant van het blad zie je ook bladnerven, daarin worden de voedingstoffen vervoerd
  • Delen van een blad
    • Bladsteel
    • Bladschijf
    • Hoofdnerf
    • Zijnerven
    • Bladrand
  • Variatie in bladeren
    • Samengestelde bladeren (bladschijf dat bestaat uit meerdere blaadjes, herkenbaar doordat er geen okselknoppen zijn)
    • Kleinere bladeren (als er een lage temperatuur is)
    • Nóg kleinere bladeren (als de temperatuur extreem hoog is)
    • Grote bladeren (in natte gebieden)