Biologie

    Cards (18)

    • Fotosynthese
      Water + koolstofdioxide + energie → glucose + zuurstof
    • Bladgroenkorrels
      Gebruiken de energie uit zonlicht om koolstofdioxide en water om te zetten in glucose
    • Opslag van energie
      1. Bladgroenkorrels slaan de energie uit zonlicht op in glucose
      2. De energierijke glucose wordt daarna afgevoerd naar de andere delen van de plant
    • Cellen
      Gebruiken glucose als energiebron
    • Afbraak van glucose
      1. Gebeurt in mitochondriën
      2. Noem je verbranding
    • Verbranding
      In je lichaam is voor verbranding geen vuur nodig, maar wel een brandstof (glucose)
    • Zonder verbranding
      Gaat een cel dood
    • Verbranding in lichaam
      1. Er is een brandstof nodig (glucose) en zuurstof
      2. Bij verbranding ontstaan water en koolstofdioxide
    • Zuurstof is nodig om glucose om te zetten in koolstofdioxide en water(damp)
    • Bij deze omzetting komt energie vrij
    • Energie die vrijkomt
      • Wordt omgezet in beweging en warmte
      • De warmte geef je af aan je omgeving
    • Als je actiever wordt
      • Heb je meer energie nodig
      • Hoe groter de lichamelijke inspanning, hoe meer verbranding er plaatsvindt
    • Ademhaling
      1. Lucht gaat via neusholte of mondholte naar keelholte
      2. Vervolgens stroomt de lucht langs strottenhoofd de luchtpijp in
      3. De luchtpijp vertakt zich in twee bronchiën, die zich weer vertakken in steeds kleinere buisjes: de luchtpijptakjes
      4. Aan het einde van de luchtpijptakjes bevinden zich trosjes longblaasjes
    • Middenrif
      • Stevig, gespierd vlies dat de romp verdeelt in borstholte en buikholte
      • Kan omhoog en omlaag bewegen
    • Neusholte
      • Bedekt met neusslijmvlies dat wordt gevormd door cellen die slijm produceren
      • Dicht onder het neusslijmvlies lopen veel bloedvaatjes
      • Trilharen verplaatsen het slijm met stofdeeltjes naar de keelholte, waar het wordt ingeslikt
    • Strotklepje
      Zorgt ervoor dat voedsel niet in je luchtpijp terecht kan komen
    • Als je ademhaalt
      • Zijn zowel de slokdarm als de luchtpijp open
      • Als je voedsel inslikt, sluit de huig de neusholte af en het strotklepje de luchtpijp
    • Voedingsmiddelen
      Food products that are eaten or drunk, which can be plant-based or animal-based