Save
Biology
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2.1 en 2.2
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
Daphne
Visit profile
Cards (20)
Actief
transport
Transport waarvoor
energie
nodig
is
Passief transport
Transport waarvoor
geen
energie
nodig is
Celorganellen
Celkern
Ribosoom
Endoplasmatisch reticulum
Glad ER
Ruw ER
Transportblaasje
Golgi-systeem
Mitochondrium
Lysosomen
Celskelet
Centrosoom
Celkern
Heeft een
kernmembraan
, bevat
DNA-moleculen
en info om eiwitten te maken. Cellen met een celkern zijn
eukaryoot
Ribosoom
Bestaan uit
eiwitten
en
rRNA.
Kleine losliggende korrels op het
ER
, zijn
eiwitten
Endoplasmatisch
reticulum
Ingewikkeld
netwerk
van dubbele
membranen
in de cel, dienend als
transportkanalen
Glad ER
Zonder
ribosomen. Maakt
vetachtige
stoffen en maakt
giftige
stoffen onschadelijk
Ruw ER
Met
ribosomen.
Bewerkt
en
transporteert
eiwitten
Transportblaasje
Blaasje
met
eiwitten
van het ene naar het andere
organel
Golgi-systeem
Organel waarin o.a.
eiwitten
worden opgeslagen en uiteindelijk vorm gegeven / opeenstapeling van platte blaasjes, elk omgeven door een
membraan
Mitochondrium
Organel waarin
verbranding
plaats vindt (vrij maken van
energie
)
Lysosomen
Blaasjes
die door het
golgisysteem
worden gevormd en
verteringsenzymen
bevatten
Celskelet
Een
netwerk
van vezellige
eiwitten
in de cel; geeft
vorm
en langs cytoskelet worden stoffen en organellen vervoerd
Centrosoom
Twee buisjes liggen loodrecht op elkaar, dit zijn de
centriolen.
Speelt o.a een rol bij
celdeling.
Komt alleen voor bij
menselijke
en
dierlijke
cellen
Celorganellen van een plantencel
Celwand
Chloroplast
Vacuole
Celwand
De celwand bestaat uit
cellulose
, geeft
vorm
en
stevigheid.
Het is
geen
organel
Chloroplast
Groene plastide
met inwendig gestapelde membranen. Helpt bij
fotosynthese
Vacuole
Met vocht gevuld blaasje. Bevat
opgeloste stoffen
en biedt
stevigheid
De
celkern
bevat het genoom, dat bestaat uit
chromosomen
Een
chromosoom
is een lang
DNA-molecuul
met
eiwitbindingsstructuren
(histonen)