Biologie

Cards (16)

  • Chromosomen
    Draden in de kern van al je cellen
  • Chromosomen bestaan grotendeels uit DNA
  • DNA
    Bevat jouw "bouwbeschrijving" (kleur van je ogen, bloedgroep, vorm van je oorlel enz.)
  • Elke cel heeft 23 chromosoomparen, dus in totaal 46 chromosomen
  • Genoom
    Alle chromosomen samen
  • Genoom van een kind
    1. Ontstaat door de lichaamscellen van de ouders
    2. Per chromosoompaar wordt 1 chromosoom doorgegeven naar de ei/zaadcel
    3. In een voortplantingscel zitten geen chromosoomparen, maar 23 chromosomen per cel
    4. Bij de bevruchting smelten de kernen samen en ontstaan er chromosoomparen
  • Doordat je chromosomen van beide ouders krijgt, lijk je op ze
  • De eicel geeft standaard een X door en de zaadcel een X of Y. XX is een meisje en XY is een jongen
  • Gen
    Een klein 'stukje' van de chromosomen, dat zorgt voor één eigenschap (zoals oog- of haarkleur)
  • Allel
    Een variant van een gen, zoals blauwe ogen of bruine ogen
  • Omdat chromosomen in paren komen, bestaat een gen uit 2 allelen, 1 op elk chromosoom
  • Genotype
    De erfelijke eigenschappen die je hebt gekregen van je ouders, volledig bepaald door je genen
  • Fenotype
    Alles wat je vanbuiten ziet
  • Aanleg
    Erfelijk (bijvoorbeeld goed kunnen tekenen), maar om echt goed te worden moet je nog heel veel oefenen
  • Aanleg
    Genotype
  • Fenotype
    Resultaat van het genotype