De wetenschap die de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving bestudeert
Ecosysteem
Een min of meer begrensd gebied waarin wisselwerking plaatsvindt tussen verschillende biotische en abiotische factoren
Biotische factoren
Invloeden afkomstig van de levende natuur
Abiotische factoren
Invloeden van de levenloze natuur. De abiotische factoren in een ecosysteem vormen samen de biotoop
Habitat
Het leefgebied van een organisme binnen een ecosysteem
Organisme
Één levend wezen, individu
Populatie
Een groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten
Levensgemeenschap
Alle populaties in een ecosysteem
Systeem aarde
Alle ecosystemen bij elkaar
Voorbeelden van biotische factoren
Voedselaanbod
Parasitisme
Ziekten
Concurrentie
Predatie
Bescherming door vegetatie
Voorbeelden van abiotische factoren
Bodem
Licht
Water
Temperatuur
Microklimaat
Bodem: zand
Grote bodemdeeltjes, open structuur, veel lucht en weinig water, kan water niet goed vasthouden
Bodem: klei
Kleine bodemdeeltjes, weinig lucht en veel water. Kan water en voedingszouten goed vasthouden
Bodem: humus
Mengsel van organische en anorganische stoffen en microorganismen. Humus verbetert de structuur van de bodem en gaat uitspoeling van voedingszouten tegen
Licht
Nodig voor fotosynthese. Zonplanten groeien het best bij een hoge lichtintensiteit en schaduwplanten bij een lage lichtintensiteit
Licht: daglengte
Heeft bij veel organismen invloed op het tijdstip van voortplanting
Licht: oppervlaktewater
Dringt alleen door in de bovenste lagen
Water: landplanten in vochtig milieu
Hebben zwak ontwikkelde wortelstelsels, bladeren met een dunne cuticula en veel huidmondjes
Water: landplanten in droog milieu
Hebben goed ontwikkelde wortelselsels, bladeren met een dikke cuticula en weinig huidmondjes
Temperatuur
De enzymactiviteit is afhankelijk van de temperatuur
Microklimaat
De abiotische factoren zijn op verschillende plaatsen in een ecosysteem anders. Elk plekje heeft daardoor zijn eigen microklimaat
Soortensamenstelling
De verschillende soorten planten/dieren/schimmels/prokaryoten die in het gebied voorkomen
Tolerantie
Het vermogen van organismen om schommelingen in een abiotische factor te verdragen
Tolerantiegrens
De uiterste waarde van een abiotische factor waarbij organismen van de soort kunnen overleven
Optimum
De waarde van een abiotische factor die het gunstigst is voor het organisme
Optimumkromme
In een diagram wordt het aantal individuen uitgezet tegen een abiotische factor
Beperkende factor
Een abiotische factor die bepaalt hoe veel organismen van een soort in een gebied kunnen overleven