De belangrijkste functie is het waarborgen van voldoende gasuitwisseling (zuurstof opname en koolstofdioxide afgifte) om aan de eisen van de metabole processen elders in het lichaam te voldoen
Verminderde ventilatie en diffusie
1. Obstructies van de voorste luchtwegen
2. Ruimte-innemende processen in de borstholte
Dyspneu
Het klinische gevolg van een discrepantie tussen de door het medullaire ademhalingscentrum gewenste ventilatieniveau en de beperkte capaciteit van het ademhalingsapparaat (dus benauwdheid of het gevoel niet genoeg lucht binnen te krijgen)
Atelectase
Afwezige of gebrekkige ontplooiing van de alveoli, waardoor het longweefsel weinig of niet luchthoudend is
Liquothorax
Vloeistof in de pleurale holte
Pneumothorax
Lucht in de pleurale holte
Emfyseem
Een toestand waarin de longen sterker uitgerekt zijn dan normaal terwijl de interne microstructuur ervan, in de vorm van de longblaasjes en de fijne tussenschotjes daartussen, deels verloren is gegaan zonder dat er duidelijke longfibrose is opgetreden. Emfyseem is onomkeerbaar en neigt tot verergering
Mechanica van de ademhaling
1. Statische kracht: Kracht die nodig is om de longen en thorax te vervormen (toename in volume) tegen de elasticiteit en stugheid van het weefsel in
2. Dynamische kracht: Kracht om de luchtwegweerstand te overwinnen gedurende de instroom of uitstroom van gas
Compliantie
De relatie tussen het volume en de opgewekte negatieve druk: CL = DVL / DPL
Equal pressure point (EPP)
De lokalisatie in de luchtwegen waarbij de extraluminale druk gelijk is aan de intraluminale druk
Airtrapping
De achtergebleven lucht uit niet aangedane bronchi kan in naastgelegen bronchi achter de vernauwing/obstructie geïnhaleerd worden
Restrictieve aandoeningen
Bemoeilijken diepe ademhalingen, waarbij grote statische krachten gevraagd worden
Obstructieve aandoeningen
Hinderen de luchtstroom, waardoor de dynamische krachten toenemen
Tonische release van acetylcholine
Via muscarinereceptoren (M3) op de gladde spiercellen vindt er een stijging plaats van intracellulair calcium, die resulteert in bronchoconstrictie en mucussecretie
b2-receptoren
Gestimuleerd door catecholamines (adrenaline en noradrenaline), wat leidt tot verhoging van intracellulaire cAMP en relaxatie van de gladde spiercellen
Andere receptoren
Irritatiereceptoren
C-receptoren
Rek- of strekreceptoren
Stoffen die bronchoconstrictie veroorzaken
Histamine
Serotonine
Substance-P
CGRP
PAF
Prostaglandinen
Longcirculatie
Vaatbed met hoge volumecapaciteit en lage weerstand (lage druk circuit)
Vasoconstrictie door hypoxie
Belangrijke factor in de regionale afstemming van de perfusie op de ventilatie
Longoedeem
Zeer levensbedreigend, want de diffusiecapaciteit voor zuurstof is sterk afgenomen
Anatomie van het respiratieapparaat van vogels wijkt in vele opzichten af van die bij zoogdieren
Bronchiën
Deel van de luchtwegen waar de spierlaag zich circulair uitbreidt, terwijl de hoeveelheid kraakbeen afneemt en in losse eilandjes komt te liggen
Bronchioli
Voortzetting van bronchi, bevatten geen kraakbeen meer en hebben een circulaire spierlaag en eenlagig kubisch epitheel, dat voornamelijk bestaat uit trilhaarcellen en clara-cellen
Alveoli
Longblaasjes, waar de gaswisseling met het bloed plaatsvindt
De anatomie van het respiratieapparaat van vogels wijkt in vele opzichten af van die bij zoogdieren
Ademhaling bij vogels
Vogels hebben geen diafragma en daarom geen negatieve thoraxdruk, de ademhaling wordt daardoor voornamelijk gereguleerd door het in- en uitzetten van de thorax
Het te stevig omklemmen van de thorax kan er daardoor toe leiden dat een vogel stikt
Ademhaling bij vogels
1. Lucht wordt vanuit de trachea via een systeem van primaire en secundaire bronchi vervoerd naar de longen en luchtzakken, waarbij ongeveer de helft naar de longen gaat en de andere helft doorstroomt naar de caudale luchtzakken
2. In de daaropvolgende uitademing verplaatst de lucht uit de caudale luchtzakken zich naar de longen en wordt de lucht die in de craniale luchtzakken aanwezig is naar buiten gebracht
3. Er zijn dus twee ademteugen nodig voordat de lucht de gehele respiratietractus doorlopen heeft
Hoewel het ademhalingssysteem van vogels in eerste instantie inefficiënt lijkt, is dit systeem in feite efficiënter dan bij zoogdieren, doordat er zowel tijdens de in- als uitademing verse lucht en gaswisseling in de longen plaatsvindt
Mucosa
Slijmvlies van de luchtwegen, bevat mucus (slijm) dat een beschermende, onder andere bactericide werking heeft en veel partikeltjes uit de ingeademde lucht wegvangt
BALT
Bronchial associated lymphoid tissue, vormt een verdediging van de luchtwegen
Reactiepatronen bij binnenkomen van agens
Degeneratie en necrose van het epitheel
Catarrale ontsteking
(Muco)purulente ontsteking
Fibrinonecrotische ontsteking
Chronische ontsteking
Overgevoeligheidsreactie type I op bronchiaal en bronchiolair niveau
Ontstekingen van de luchtwegen
Rhinitis: ontsteking van de neus
Tracheïtis: ontsteking van de trachea
Bronchitis: ontsteking van de bronchiën
Bronchiolitis: ontsteking van de bronchioli
Syringitis (alleen bij vogels): ontsteking van de syrinx
Airsacculitis (alleen bij vogel en paard): ontsteking van de luchtzak(ken)
Bij bronchi(oli)tis is vaak onder de pleura en op sneevlakte een bronchiale tekening te zien, ook wel sterretjes- en klaverbladtekeningen genoemd
Vogels hebben geen bronchiale boom, dus vertonen ze deze bronchiale tekening niet
Reactiepatronen op respiratoir niveau (alveoli)
De alveolaire macrofaag en de reactie op inerte vaste stoffen
Alteratie van het alveolaire epitheel
Longoedeem
Hyaliene membraanvorming
Classificatie van pneumonieën op basis van locatie
Bronchopneumonie
Interstitiële pneumonie
Embolische en granulomateuze pneumonie
Specifieke reactiepatronen bij vogels
Alle lucht gaat eerst naar de caudale luchtzakken, dit is dan ook vaak het eerste deel dat wordt aangetast
Rond de doorgangen van de 'perforaties' (= toegang tot de gasuitwisselingscapillairen) ligt een vangnet van cellen van het monocyt-fagocytair systeem (MFS), dit wordt actief als de aerogene noxen verder de long binnendringen
Brachycephalic obstructive syndrome (BOS)
Anatomische aangeboren abnormaliteiten van de kop bij honden en katten, waarbij de weke delen van de kop niet proportioneel gereduceerd zijn en in overmaat aanwezig
Verschijnselen van BOS
Milde tot ernstige dyspneu
Verminderd uithoudingsvermogen
Stridor
Mondademhaling
Kokhalzen
Rusteloze slaap
Cyanose
Collaps
Trauma en neusbloedingen
Kunnen veroorzaakt worden door buitenaf (botsen, vallen en vechten) of van binnenuit (corpus alienum of neussonde), resulterend in ulcera, tumoren, aspergillose, hemorragische diathese