Save
...
Deel 1: Terminologie en osteologie
1. Terminologie
Topografische gebieden en oriëntatiepunten
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
Gitte Vangeluwe
Visit profile
Cards (32)
Hoofd =
caput
Hals
= collum
Halsadergroeve =
Sulcus jugularis
Keel =
pharynx
Voorborst =
pectus
Borstkas
= thorax
Rug =
dorsum
Schoft (paard) = Regio
interscapularis
Ribbenboog =
Arcus costalis
Lenden =
regio lumbalis
Buik
= abdomen
Lies =
regio inguinalis
Navel
= umbilicus
Kruis =
regio sacralis
staart
= cauda
schouder =
regio scapularis
opperarm =
brachium
elleboog =
regio cubiti
onderarm =
antebrachium
pols/voorknie (paard) =
carpus
teen =
digitus
heup
= regio coxae
bil
= regio glutea
dij =
femur
knie
= genus
schenkel
= crus
sprong =
tarus
middenhand
/
pijp
(pa) = metacarpus / metatarsus
Kogel
(pa) = regio metacarpophalangea / metatarsophalangea
Koot (pa) = falanx
1
Kroon (pa) = falanx
2
hoef
= falanx 3