Wc2

Cards (19)

  • Opvoeden = doelbewust (intentioneel) handelen, gekenmerkt door interacties tussen opvoeder en kind, een vorm van helpen, van samenzijn, om het kind te stimuleren in
  • Opvoeden is als een idee, er zit altijd een bepaalde bedoeling achter.
  • Drie dimensies in opvoeden
     
    •        Existentieel:
    •        Klinisch:
    •        Levensbeschouwelijk:
  • Existentieel = je gaat aanwezig moeten zijn voor je kind, (enkel dit is  niet voldoende)
  • Klinisch = doelgericht handelen, leren en helpen, Proces met vallen en opstaan
  • Levensbeschouwelijk = waarde en normen geven zodat je kind op de juiste manier in het leven kan staan
  • Cognitieve aspect (kind) = hoe die denkt, kan die goed analyseren, is die creatief, ....
  • Affectieve aspect (kind) = hoe voelt die zich in fun vel, is die snel onzeker
  • Conatief aspect (kind) = de wil, de motivatie, ....
     
  • Fysieke kenmerken = bv beperking, groot, klein, ...
  • Gedrag en temperament = hoe gedraagt iemand zich, is die stil of eerder luid, kan die stil zitten, ....
  • 5 Ouderlijke vaardigheden
    1.       Disciplineren (aanleren)
    2.      Monitoring
    3.      Positieve bekrachtiging (kan de ouder complimenten geven)
    4.      Positieve ouderlijke betrokkenheid (kan de ouder tijd maken voor bv te spelen, ....)
    5.      Problemen oplossen
  • de opvoedingscontext
    •        Het gezin (opvoedingsgroep) als ‘groep’
    •        Huisvesting, interieur
    •        Financiële mogelijkheden
    •        Sociaal netwerk van de opvoedingsgroep
    •        Kwaliteit van woonomgeving
  • Opvoedingsmodellen = onderzoekers die een poging doen om uit te leggen hoe opvoeding moet en werkt
  • Microsystemen : binnen gezin
  • Mesosystemen : alles buiten het gezin
  • Macrosystemen : culturele, maatschappeleke factoren ,...
  • Risico en beschermende factoren zijn aanwezig in elk gezin, het gaat vooral over de cumulatieve effecten
  • Ouderlijke taken
     
    1. Aangaan ouder-kindrelatie
    2. Opvoedingsstijl
    3. Vorm geven van opvoedingsprogramma
    4. Vorming van opvoedingscontext
    5. Bewaken kwaliteit opvoederschap