vragen werkzitting LP9

Cards (25)

  • Wat is de waarde van een echografisch onderzoek van de thorax?
    Welke antwoordenzijn juist?
    1. Kan aan het bed van de patiënt gebeuren
    2. Techniek die gebruikt kan worden voor het opsporen van pleuravocht
    3. Voorkeurstechniek voor geleide onder beeldvorming van longtumoren
    4. Is een snel eenvoudig onderzoek met een zeer brede indicatiestelling
    A: 1 en 2
  • Welk van de volgende beweringen is juistbetreffende een RX thorax opname
    1. Het standaard onderzoek is een onderzoek aan statief
    2. Het onderzoek wordt genomen tijdens diepe inspiratie
    3. Er zijn standaard 2 projecties: PA en links lateraleopname
    4. De patiënt staat met zijn/haar buik tegen deröntgenbuis
    A: 1 2 3
  • Een patiënt met een grote pleurale tumor staat gepland voor een operatie. De chirurg wil een zo uitgebreid mogelijk beeld van de relatie met de anatomische structuren, waaronder de neuroforaminae op niveau van enkele thoracale wervelcorpora. Welk onderzoekvraag je aan?
    1. Echo
    2. Rx
    3. CT
    4. MRI
    A: 4
  • Betreffende het verschil tussen een PA opname van dethorax aan statief en AP opname aan bed. Welke stelling is juist?
    1. Als de patiënt goed kan inademen is de kwaliteit van een AP opname aan bed dezelfde als deze van een PA opname aan statief
    2. De longtoppen zijn beter zichtbaar op een AP opname
    3. Er is een betere visualisatie van ribben en wervelkolom op een PA opname
    4. De straling op schildklier en borst is minder bij een AP opname
    A: 3
  • Betreffende de systematische evaluatie van een RX thorax, welke van volgende beweringen is fout
    1. De fissuren kan je best aflijnen op de laterale opname
    2. Als je wil nagaan of er pleuravocht is, kijk je eerst naar de CDS op de laterale opname
    3. De linker diafragmakoepel projecteert lager dan de rechter diafragmakoepel
    4. Als je de posterieure belijning van 6 ribben kan zien op de PA opname, heeft de patiënt niet goed ingeademd
    A: 1
  • Welke van de volgende stellingen is juist betreffende het gebruik van CT voor beeldvorming van de thorax?
    1. Het anatomisch detail van CT is hetzelfde als dat van MRI
    2. Indien RX een afwijking vertoont, dan is CT het volgende onderzoek
    3. De hoeveelheid röntgenstralen bij CT is vergelijkbaar met die van MRID.
    4. Indien RX geen afwijkingen vertoont en er is klinisch vermoeden van thoracale pathologie, dan is MRI nadien aangewezen
    A: 2
  • A: B
  • A: C
  • Tot welk mediastinaal compartiment behoort de thymus?
    1. Het prevasculaire compartiment
    2. Het viscerale compartiment
    3. Het paravertebrale compartiment
    4. Geen van bovenstaande
    A: 1
  • Thoracale lymfeklieren onder het niveau van de carina, zijn gelegen in klierstation:
    1. Station 6
    2. Station 7
    3. Station 8
    4. Station 9
    5. A: B
  • A: D
  • Het mediastinum wordt gevormd door volgende organen:
    A. Parietale pleura
    B. Aortaboog
    C. Thymus
    D. Hart

    A: B C D
  • Betreft de pleurale belijning en fissuren. Welke van onderstaande beweringen is/zijn juist?
    1. De fissuren zijn niet aflijnbaar op een normale RX
    2. De fissuren zijn discreet aflijnbaar op een normale CT
    3. Op CT kan je een onderscheid maken tussen de viscerale en partietale pleura
    4. Alle antwoorden zijn juist
    A: 1 2
  • A: B
  • A: A
  • Een afwijking die ontstaat tussen de trachea en aortaboog, bevindt zich in ...
    1. Het prevasculaire mediastinale compartiment
    2. Het viscerale mediastinale compartiment
    3. Het paravertebrale mediastinale compartiment
    4. Geen van de hogervermelde antwoorden is correct
    A: 2
  • A: B
  • A: B
  • Een klier in station 10 R vind je op CT terug opvolgende plaats:
    1. Hoog paratracheaal rechts
    2. Laag paratracheaal rechts
    3. Langsheen de aortaboog
    4. Rechter longhilus
    A: 4
  • A: D
  • A: C
  • Betreffende de hartgrootte op een RX thoraxopname. Welke bewering is juist?
    1. Een laterale RX opname wordt genomen met de rechter zijde van de patiënt tegen de detector
    2. De hartschaduw is meer vergroot op een AP-opname dan opeen PA opname
    3. Bij een AP opname ligt het hart dichter bij de detector dan bijeen PA opname
    4. Alle bovenstaande beweringen zijn juist
    A: 2
  • A: B
  • Betreffende de trachea en bronchiaalboom op CT:welke van volgende beweringen is FOUT ?
    1. De trachea ligt op een axiaal CT beeld ventraal van deslokdarm
    2. CT is een onderzoek met een hoge resolutie waarbij je duidelijk de respiratoire bronchiolen kan aflijnen
    3. De positie van de trachea op een RX opname is belangrijkom na te gaan of de patiënt goed gepositioneerd is
    4. De rechter hoofdstambronchus verloopt verticaler dan de linker hoofdstambronchus
    A: 2
  • Welke anatomische structuur is zichtbaar op een PA RX opname van de thorax ?
    1. Sternum
    2. Slokdarm
    3. Trachea
    4. Parietale pleura
    A: 3