practicum 5: kraakbeen en bot

• hier is een bot te zien

  A) lacunes

  B) osteocyten

  C) verkalkt

  
• dit is een bot

  A) canaliculi

  B) osteocyten

  C) verkalkt

  
• benoem de onderdelen van het bot

  A) mergholte

  B) beenmerg

  C) botmatrix

  D) osteocyten

  
• benoem

  A) bot

  B) periost

  C) botmatrix

  D) mergholte

  E) osteocyten

  F) osteoblasten

  
• benoem de soorten bot

  A) plexiform

  B) lamellair

  
• plexiform bot = primair bot, hierin hebben de collageen vezels geen orientatie

  lamellair bot = secundair bot, dit is volwassen
• benoem de soorten bot

  A) spongieus

  B) compact

  
• benoem de onderdelen van het kraakbeen

  A) chondrocyten

  B) isogene

  C) kraakbeen

  D) chondroblasten

  E) fibroblasten

  F) perichondrium

  
• benoem de verschillende types

  A) hyalien

  B) elastisch

  C) vezelig