Steden en Burgers in de Lage Landen

Cards (123)

  • Wat gebeurde er rond het jaar 1000 met de steden in Vlaanderen en Artesië?
    Er kwamen opnieuw steden.
  • Waarom kwamen er opnieuw steden rond het jaar 1000?
    Er was een redelijke rust zonder invallen van vijanden.
  • Welke landbouwverbeteringen droegen bij aan de heropleving van steden?
    Het drieslagstelsel, halsjuk en de ijzeren ploeg.
  • Wat waren de gevolgen van de extra landbouwgrond in de steden?
    Er ontstond een voedseloverschot, wat leidde tot bevolkingsgroei.
  • Hoe bloeide de handel op in de steden?
    Boeren gingen producten verkopen, vooral bij knooppunten van wegen en oude Romeinse steden.
  • Wat ontstond er weer door de bloeiende handel in de steden?
    Een monetaire economie van grotere omvang.
  • Welke regio ontwikkelde zich tot een van de meest verstedelijkte gebieden van Europa?
    Vlaanderen.
  • Wat kregen stedelingen om hun economische belangen te beschermen?
    Zelfbestuur in de vorm van stadsrechten.
  • Wat is een van de stadsrechten die stedelingen kregen?
    Het recht om tol te heffen.
  • Wie zijn de patriciërs in de stad?

    Rijke burgers.
  • Wat zijn de sociale verhoudingen in de stad?
    Patriciërs, gildeleden, arme burgers, knechten, bedelaars.
  • Noem drie belangrijke steden in de Lage Landen rond 1100.
    Atrecht, Gent, Brugge.
  • Wat was de rol van Brugge in de handel?
    Brugge werd het centrum van een groot handelsnetwerk.
  • Waarom werd Brugge de belangrijkste stad?
    Het was een belangrijke Hanzestad met veel internationale handel.
  • Wat waren enkele economische vernieuwingen in Brugge?
    De wisselbrief en de bank.
  • Wat was de eerste koopmansbeurs in Brugge?

    Een plek waar informatie kon worden uitgewisseld en handelsafspraken konden worden gemaakt.
  • Wat was het achterland van Brugge?

    Antwerpen en Amsterdam.
  • Hoe veranderde de rol van de burgers in de steden?
    Burgers namen taken van de adel over, zoals rechtspreken en stadsverdediging.
  • Wat is het idee van Bonum commune?

    Het algemeen belang was het belangrijkste voor de stad.
  • Welke taken namen burgers over van de geestelijkheid?
    Stedelijk onderwijs en sociale zorg via gilden.
  • Wie leidde de beweging van de moderne devotie?

    Geert Grote.
  • Wat was de moderne devotie?

    Een religieuze beweging met nadruk op persoonlijke geloofsbeleving.
  • Wat probeerden bedelorden en begijnhoven te bereiken?

    Aansluiting vinden bij de individuele geloofsbeleving van stedelingen.
  • Wat zijn bedelorden?

    Een groep monniken die alleen aan geld kunnen komen door te bedelen.
  • Wat zijn begijnhoven?

    Vrouwen die in een woongemeenschap samenwonen en zich met god bezighouden.
  • Wat gebeurde er rond 1500 met de positie van Antwerpen en Brugge?

    Antwerpen nam de positie van Brugge over.
  • Waarom kreeg Antwerpen de positie van Brugge?

    Door de Bourgondische hertogen die een groot deel van de lage landen in handen kregen.
  • Wat was het doel van de centralisatie en staatsvorming door de Bourgondische hertogen?

    Het streven naar een aaneengesloten gebied.
  • Wat waren de mogelijkheden voor de centralisatie en staatsvorming in de 15de eeuw?

    • Opkomende geldeconomie (handel)
    • Steden kregen stadsrechten in ruil voor belasting
    • Via belastingen kon men huurlegers en ambtenaren inhuren
    • Uniformering van wetten, geloof, taal en belasting
  • Wat was de reactie van de plaatselijke adel en steden op de centralisatie?

    Er was verzet omdat zij hun macht en privileges wilden behouden.
  • Wat gebeurde er met de toegangshaven van Brugge tijdens de oorlog met de Habsburgse vorsten?

    De toegangshaven raakte verzand en werd geblokkeerd.
  • Wat was het gevolg van de nederlaag van Brugge en Gent door de Habsburgers?

    Handelaren moesten zich vestigen in Antwerpen.
  • Wie zette de centralisatiepolitiek in de Nederlanden voort?
    Karel V.
  • Welke drie collaterale raden stichtte Karel V in 1531?

    1. Raad van State (adviescollege)
    2. Geheime Raad (toezicht op lokale besturen)
    3. Raad van Financiën (geldzaken)
  • Wat was de functie van de Raad van State onder Karel V?

    Het was een adviescollege bestaande uit de adel.
  • Wat was de rol van de inquisitie die in 1521 werd ingesteld?

    Het was een kerkelijke rechtbank die ketters moest opsporen en berechten.
  • Wat ontstond er in 1550 als gevolg van de ketterij?

    De bloedplakkaten, waarbij de doodstraf op ketterij stond.
  • Vrede van Augsburg
    De koning ging de godsdienst van zijn gebied bepalen.
  • Wie was Filips II en wat was zijn rol?

    Filips II was de zoon van Karel V en koning van het Spaanse Rijk en Heer der Nederlanden.
  • Wie zette de centralisatiepolitiek door in de Nederlanden?
    Filips II