T8 B4 Voortgezette assimilatie

Cards (12)

  • Glucose als grondstof

    >Dient als grondstof voor het maken van andere organische stoffen
    -> Voortgezette assimilatie
  • Glucose als brandstof
    >De belangrijkste brandstof
    >Bij de branding word ATP gevormd, deze levert weel energie voor de voortgezette assimilatie
  • Koolhydraten (Sachariden)
    >Opgebouwd uit koolstof, waterstof en zuurstof
    >Functie: brand-, bouw- en reservestof
    >Bestaan 3 groepen van
    -> monosachariden, disachariden en polysachariden
  • Monosachariden
    >Enkelvoudige suikers die makkelijk oplosbar zijn in water
    >Bevatten 5 of 6 C-atomen
  • Disachariden
    >Deze ontstaan wanneer twee monosachariden zich met elkaar binden
  • Polysachariden
    >Deze ontstaan wanneer glucosemoleculen lange ketens vormen
    >Slecht oplosbaar in water omdat ze een stevige structuur hebben.
    >De suikers die hier onder vallen worden meestal gebruikt als reservestoffen
  • Eiwitten
    >Proteïnen die bestaan uit aminozuren
  • Aminozuren
    >Bevatten centrale C-atomen, aminogroepen, een carboxygroep, een H-atoom en een restgroep (R: is typerend voor het aminozuur).
    >Sommige aminozuren bevatten ook Nitraat en Sulfaat
    >Energie word geleverd door ATP
    >Dierlijke cellen zijn niet instaat om aminozuren te vormen waardoor ze deze moeten consumeren (consumenten)
    >Organische cellen zijn wel instaat om aminozuren te produceren (producenten).
  • Primaire structuur (AminoZuren)

    >De volgorde wordt bepaald door aminozuren
    >Een enkele string
  • Secundaire structuur (AZ)

    >Helix structuur; 2 strengen in een stabiele spiraalvorm
    >Wordt 'opgevouwen' door waterstofbruggen en zwavelbindingen
  • Tertiaire structuur (AZ)

    >De vorm na het secundaire structuur; het proces kan hier aflopen of nog doorgaan
  • Quaternaire structuur
    >Sommige eiwitten gaan nog door met het proces na het tertiaire structuur.
    >Meerde polypeptideketens vormen zo 1 eiwit
    >De uiteindelijk vorm bepaalde de uiteindelijke functie