VHK bioveiligheid

Subdecks (1)

Cards (30)

  • Bioveiligheidsniveau 1 (BSL-1)
    • Categorie: Laag risico.
    • Voorbeeld: E. coli (Escherichia coli).
    • Kenmerken: Geen ernstige ziektes bij mensen, basis laboratoriumtechnieken.
    • Risico op Verspreiding: Zeer laag in de gemeenschap.
    • Behandeling/Profylaxis: Over het algemeen niet nodig.
  • Bioveiligheidsniveau 2 (BSL-2)
    • Categorie: Matig risico.
    • Voorbeeld: Salmonella.
    • Kenmerken: Matige ziektes bij mensen, vereist specifieke werkwijzen en voorzorgsmaatregelen.
    • Risico op Verspreiding: Matig in de gemeenschap.
    • Behandeling/Profylaxis: Antibiotica voor infecties, vaccins als beschikbaar.
  • Bioveiligheidsniveau 3 (BSL-3)
    • Categorie: Matig tot hoog risico.
    • Voorbeeld: Tuberculosebacterie (Mycobacterium tuberculosis).
    • Kenmerken: Ernstige ziektes bij mensen, overdracht kan via de lucht plaatsvinden, vereist geavanceerde veiligheidsmaatregelen.
    • Risico op Verspreiding: Matig in de gemeenschap.
    • Behandeling/Profylaxis: Antibiotica voor infecties, BCG-vaccin voor profylaxe.
  • Bioveiligheidsniveau 4 (BSL-4)
    • Categorie: Hoog risico.
    • Voorbeeld: Ebola-virus.
    • Kenmerken: Ernstige ziektes met hoge mortaliteit, overdracht kan via de lucht plaatsvinden, vereist maximale veiligheidsmaatregelen, zoals volledig luchtdichte laboratoria.
    • Risico op Verspreiding: Laag in de gemeenschap (door geïsoleerde omgeving).
    • Behandeling/Profylaxis: Ondersteunende zorg voor symptomen, geen specifieke behandeling, geen algemene vaccins beschikbaar.
  • Klasse 1 (GGO-Klasse 1)
    • Categorie: Laag risico.
    • Voorbeeld: GGO's die goed gekarakteriseerd en veilig zijn, zoals sommige niet-pathogene bacteriën.
    • Kenmerken: Lage kans op schadelijke effecten, kan in standaard laboratoriumomgevingen worden behandeld.
    • Risico op Verspreiding: Zeer laag in de gemeenschap.
    • Behandeling/Profylaxis: Geen specifieke behandeling nodig.
  • Klasse 2 (GGO-Klasse 2)
    • Categorie: Matig risico.
    • Voorbeeld: GGO's met gematigde pathogeniciteit, zoals sommige genetisch gemodificeerde virussen.
    • Kenmerken: Matig potentieel voor schadelijke effecten, vereist specifieke werkwijzen en voorzorgsmaatregelen.
    • Risico op Verspreiding: Matig in de gemeenschap.
    • Behandeling/Profylaxis: Afhankelijk van de eigenschappen van het specifieke GGO.
  • Klasse 3 (GGO-Klasse 3)
    • Categorie: Matig tot hoog risico.
    • Voorbeeld: GGO's met hoge pathogeniciteit, zoals sommige genetisch gemodificeerde bacteriën.
    • Kenmerken: Ernstige schadelijke effecten mogelijk, vereist geavanceerde veiligheidsmaatregelen.
    • Risico op Verspreiding: Matig in de gemeenschap.
    • Behandeling/Profylaxis: Afhankelijk van de eigenschappen van het specifieke GGO.
  • Klasse 4 (GGO-Klasse 4)
    • Categorie: Hoog risico.
    • Voorbeeld: GGO's met potentieel voor ernstige schadelijke effecten op mens en milieu, zoals sommige genetisch gemodificeerde virussen.
    • Kenmerken: Ernstige schadelijke effecten mogelijk, vereist maximale veiligheidsmaatregelen.
    • Risico op Verspreiding: Laag in de gemeenschap (door gecontroleerde omgeving).
    • Behandeling/Profylaxis: Afhankelijk van de eigenschappen van het specifieke GGO, mogelijk geen specifieke behandeling beschikbaar.
  • Bacteriën
    • Gevaren voor Mens:
    • Mogelijke infectie bij blootstelling:
    • Contact met pathogene bacteriën kan leiden tot infecties, variërend van milde aandoeningen tot ernstige ziekten.
    • Ontwikkeling van antibioticaresistente stammen:
    • Onjuist gebruik van antibiotica kan leiden tot de opkomst van resistente bacteriën, wat de behandeling van infecties bemoeilijkt.
    • Gevaren voor Milieu:
    • Ongecontroleerde verspreiding:
    • Bacteriën kunnen zich verspreiden in het milieu, wat ecologische verstoringen en bedreigingen voor andere organismen met zich meebrengt.
  • Virussen
    • Gevaren voor Mens:
    • Ernstige infecties:
    • Virussen kunnen ernstige ziekten veroorzaken, variërend van verkoudheid tot levensbedreigende aandoeningen.
    • Risico op pandemische verspreiding:
    • Snelle verspreiding van virussen kan leiden tot wereldwijde gezondheidscrises.
    • Gevaren voor Milieu:
    • Geen directe milieu-impact:
    • Virussen hebben over het algemeen geen directe invloed op het milieu, maar de indirecte gevolgen van een pandemie kunnen aanzienlijk zijn.
  • Cellijnen
    • Gevaren voor Mens:
    • Potentiële contaminatie van menselijke cellen:
    • Onbedoelde contaminatie met andere cellen kan onbekende effecten hebben op experimenten en therapieën.
    • Risico op misbruik:
    • Cellijnen kunnen misbruikt worden voor onethische doeleinden zoals klonen.
    • Gevaren voor Milieu:
    • Geen directe milieu-impact:
    • Cellijnen zelf hebben geen directe impact op het milieu.
  • Lichaamsvloeistoffen
    • Gevaren voor Mens:
    • Overdracht van ziekten:
    • Onjuiste omgang met lichaamsvloeistoffen kan leiden tot de overdracht van infectieziekten.
    • Potentieel biologisch gevaar:
    • Bij onjuiste behandeling kunnen lichaamsvloeistoffen een biologisch gevaar vormen voor individuen.
    • Gevaren voor Milieu:
    • Kan het milieu verontreinigen:
    • Bij verkeerde verwijdering kunnen lichaamsvloeistoffen het milieu verontreinigen en een gevaar vormen voor andere organismen.
  • (Transgene) Planten
    • Gevaren voor Mens:
    • Allergische reacties:
    • Genetisch gemodificeerde componenten in planten kunnen allergische reacties bij mensen veroorzaken.
    • Onbedoelde gezondheidseffecten:
    • Lange-termijneffecten van het consumeren van genetisch gemodificeerde planten zijn soms onbekend.
    • Gevaren voor Milieu:
    • Ecologische impact:
    • Onbedoelde gevolgen voor de omgeving, zoals ongecontroleerde verspreiding, kunnen ecologische systemen verstoren.
  • specifieke preventiemaatregelen Bacteriën:
    • PBM:
    • Draag wegwerphandschoenen bij manipulatie.
    • Gebruik een beschermende bril om oogcontact te voorkomen.
    • Draag geschikte labojassen om huidcontact te vermijden.
    • VMT:
    • Werk in een microbiologische veiligheidskast voor gecontroleerde omgeving.
    • Zorg voor een juiste afvoer van bacteriële culturen volgens voorschriften.
  • specifieke preventiemaatregelen Virussen:
    • PBM:
    • Draag wegwerphandschoenen en beschermende kleding.
    • Gebruik ademhalingsbescherming indien nodig.
    • Voorkom contact met besmette materialen.
    • VMT:
    • Werk in afgesloten laboratoria met strikte toegangscontrole.
    • Gebruik biologische veiligheidskasten voor manipulatie.
  • specifieke preventiemaatregelen Cellijnen:
    • PBM:
    • Draag wegwerphandschoenen en labojassen.
    • Gebruik oogbescherming tijdens manipulatie.
    • Vermijd huidcontact met celculturen.
    • VMT:
    • Werk onder steriele omstandigheden.
    • Voorkom kruisbesmetting tussen verschillende celculturen.
  • specifieke preventiemaatregelen Lichaamsvloeistoffen:
    • PBM:
    • Draag handschoenen en beschermende kleding.
    • Gebruik gezichtsbescherming bij risico op spatten.
    • Zorg voor een veilige afvoer van besmette materialen.
    • VMT:
    • Train personeel over veilige omgang met lichaamsvloeistoffen.
    • Implementeer procedures voor het veilig verzamelen en verwijderen.
  • specifieke preventiemaatregelen
    1. (Transgene) Planten:
    • PBM:
    • Draag handschoenen bij hanteren van genetisch gemodificeerde planten.
    • Gebruik beschermende kleding.
    • Voorkom inname van plantenmaterialen.
    • VMT:
    • Werk in afgesloten omgevingen om onbedoelde verspreiding te voorkomen.
    • Implementeer strikte procedures voor genetisch gemodificeerde organismen.
  • Administratieve Maatregelen
    • Bioveiligheidsdossier: Altijd indienen bij AMINAL/Administratie Milieu, Natuur en Landbeheer.
    • Melding Categorie 2-4: Bij het werken met agentia van categorie 2-4, melden bij de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
    • Blootstelling Melden: Namen van blootgestelde personen doorgeven aan de arbeidsdeskundige dienst.
    • Bioveiligheidscoördinator: Aanstellen van een contactpersoon bioveiligheid.
    • Databank van Organismen: Alle gebruikte en opgeslagen organismen opnemen in een databank van organismen.
  • Organisatorische Maatregelen
    • Prik-, Spat- en Snijongevallen: Specifieke procedures implementeren voor prik-, spat- of snijongevallen.
    • Medewerkersopleiding: Medewerkers voorzien van opleiding en instructies over mogelijke risico's op gezondheid, hygiënevoorschriften, enz.
    • Veilige Microbiologische Techniek (VMT): Dagelijkse toepassing van veilige microbiologische technieken (VMT) in het werk.