VHK veilig werken chemisch labo 4

Cards (21)

  • LAF-kast Werking
    Laminar Airflow (LAF)-kast:
    • Doel:
    • Creëert een gestage stroom van gezuiverde lucht om contaminatie te voorkomen.
    • Werking:
    • Lucht wordt gefilterd door HEPA-filters en stroomt in één richting.
    • Minimaliseert deeltjes die van buitenaf binnenkomen.
    • Toepassingen:
    • Gebruikt voor manipulaties met niet-gevaarlijke materialen in microbiologische laboratoria.
  • HEPA-filter WerkingHigh Efficiency Particulate Air (HEPA)-filter:
    • Doel:
    • Verwijdert kleine deeltjes uit de lucht, waaronder stof, micro-organismen en allergenen.
    • Werking:
    • Dichtgepakt vezelmateriaal vangt deeltjes op door filtratie.
    • Efficiëntie boven 99,97% voor deeltjes van 0,3 micrometer.
    • Toepassingen:
    • Gebruikt in luchtreinigers, cleanrooms en biologische veiligheidskasten.
  • Bioveiligheidskabinet Type I:
    • Doel:
    • Beschermt de gebruiker en omgeving tegen aerosolen en druppels.
    • Werking:
    • Luchtstroom naar de gebruiker, vervolgens gefilterd door HEPA-filters.
    • Niet geschikt voor bescherming van het monster.
    • Toepassingen:
    • Gebruikt voor werkzaamheden met laag-risico biologisch materiaal.
  • Bioveiligheidskabinet Type II:
    • Doel:
    • Beschermt gebruiker, monster en omgeving tegen besmetting.
    • Werking:
    • Luchtstroom naar de gebruiker, deels gerecirculeerd, deels uitgeblazen.
    • HEPA-filters bieden bescherming aan gebruiker en omgeving.
    • Toepassingen:
    • Gebruikt in microbiologisch, farmaceutisch en klinisch onderzoek.
  • Bioveiligheidskabinet Type III:
    • Doel:
    • Maximale bescherming voor gebruiker, monster en omgeving bij werken met hoog-risico pathogenen.
    • Werking:
    • Volledig gesloten, gebruiker werkt via handschoenen.
    • Luchtstroom volledig gefilterd door dubbele set HEPA- en gel-filters.
    • Toepassingen:
    • Gebruikt voor werken met gevaarlijke pathogenen zoals Ebola-virus.
  • Werkvoorschriften voor Veilig Werken in Bioveiligheidskabinet Type II:
    Voor:
    1. Inspecteer de Kast:
    • Controleer voor gebruik op zichtbare schade en goede werking.
    1. Was Handen en Draag Geschikte Kleding:
    • Grondig handen wassen en dragen van labojas, handschoenen en andere PBM.
    1. Zet Apparatuur Aan:
    • Start de kast en laat deze enkele minuten draaien voordat je begint.
  • Tijdens:
    1. Minimaliseer Openingen:
    • Houd de kast gesloten zo veel mogelijk om de luchtstroom niet te verstoren.
    1. Werk in het Midden:
    • Voer werkzaamheden uit in het midden van de kast om een optimale luchtstroom te behouden.
    1. Gebruik Steriele Technieken:
    • Werk volgens aseptische technieken om contaminatie te voorkomen.
    1. Sorteer Afval Correct:
    • Gooi afval in daarvoor bestemde containers binnen de kast.
  • Na:
    1. Desinfecteer Werkoppervlak:
    • Reinig het werkoppervlak met een geschikt ontsmettingsmiddel na voltooiing.
    1. Zet Apparatuur Uit:
    • Schakel de kast uit en wacht tot de luchtstroom stopt voordat je deuren opent.
    1. Verwijder Persoonlijke Bescherming:
    • Verwijder handschoenen en andere PBM voordat je de kast verlaat.
  • Tips om 'Down Flow' Niet te Verstoren:
    1. Gebruik Lage Randen:
    • Gebruik lage randen op apparatuur om de luchtstroom niet te hinderen.
    1. Minimaliseer Bewegingen:
    • Beperk bewegingen in de kast om turbulentie te voorkomen.
    1. Beperk Papierwerk:
    • Verminder papierwerk binnen de kast om verstoring van de luchtstroom te minimaliseren.
    1. Pas Deuren Voorzichtig Aan:
    • Open en sluit de deuren langzaam en voorzichtig om turbulentie te vermijden.
    • L1 
    • Niet eten, drinken, roken 
    • Labojas verplicht dragen, blijft in het labo 
    • Werkoppervlakken ontsmetten na het werken of bij morsen 
    • Enkel toegelaten personeel 
    • L2 
    • Ramen en deuren gesloten tijdens experiment 
    • Autoclaaf in het gebouw 
    • Ongediertebestrijding 
    • Centrifuge in ingeperkte zone 
    • L3 
    • Verzegelde ramen 
    • HEPA-filtratie van de afgevoerde lucht 
    • Centrifuge en autoclaaf in ingeperkte zone 
    • Interfoon, telefoon: communicatie buiten de inperkingszone 
  • Ontsmetting van Werkoppervlakken
    Oppervlakken reinigen:
    • Niet-besmette oppervlakken: gebruik warm water en zeep.
    • Ontsmetting van werkoppervlakken voor en na activiteiten, en na de werkdag.
  • Ontsmetting van Materialen
    Voorkeur voor Thermische Ontsmetting:
    • Betere controle, milieuvriendelijker.
    Chemische Ontsmetting:
    • Afhankelijk van factoren zoals temperatuur, pH en soort micro-organisme.
  • Sterilisatie van Materialen
    Sterilisatie in Autoclaaf:
    • Doden en verwijderen van alle micro-organismen en sporen.
    • Autoclaaf als gebruikelijke sterilisatiemethode voor materialen.
  • Autoclaveren voor Inactivatie
    Werking:
    • Vochtige warmte onder druk.
    • Doodt bacteriën, virussen, gisten, schimmels & sporen.
    Voorwaarden:
    • Stoom moet overal geraken.
    • Deksel/stoppen iets los om drukopbouw te vermijden.
    Controle:
    • Gebruik indicatieplakband.
    Afvoer Biologisch Afval:
    • Na autoclavering, in speciale containers voor risicohoudend biologisch afval.
    • Externe verbranding.
  • Chemische Inactivatie
    Werking:
    • Met natriumhypochloriet (javel, halamid).
    • Incubatie gedurende 1 uur met 0.01-1% chloor.
    Doodt:
    • Virussen en bacteriën in vloeistoffen.
    Afvoer Biologisch Afval:
    • Na chemische inactivatie, in speciale containers voor risicohoudend afval.
    • Externe verbranding.
  • Validatie van Inactivatie
    Autoclaveren:
    • Commerciële kits met thermoresistente bacterie Geobacillus stearothermophilus.
    Chemische Inactivatie:
    • Uitplaten van kleine hoeveelheid geïnactiveerde cultuur.
    Externe Verbranding:
    • Geen validatie nodig.
  • nzameling van Biologisch Afval
    Wat hoort hierbij:
    • Genetisch gewijzigd en/of pathogeen biologisch materiaal.
    • Organisch afval zoals gels.
    • Alle mogelijk biologisch besmet materiaal.
    Verzameling vanaf Risicoklasse 1:
    • Hoog risicovol en vloeibaar afval in gele plastic vaten.
    • Laag risicovol of niet-vloeibaar afval in kartonnen cordidozen met gele binnenzak.
    • Naalden in naaldcontainer en vervolgens in het gele vat voor biologisch afval.
    Afvoer:
    • Dagelijkse verwijdering uit het labo.
    • Opslag in lekvaste containers.
    • Naar erkend afvalverwerkend bedrijf voor verbranding.
  • Goede Handhygiëne
    Wanneer Handen Wassen:
    • Aan het begin en einde van de dag.
    • Bij het verlaten van het labo.
    • Voor en na elke pauze.
    • Na het gebruik van het toilet.
    • Na de neus te snuiten.
    • Voor en na werken in een bioveiligheidskabinet.
    • Na het uittrekken van handschoenen.
    Wanneer Handen Ontsmetten:
    • Verplicht vanaf L2 en bij werken met proefdieren.
    • Na handen wassen met alcoholbevattende gel.
    • Doodt vegetatieve bacteriën, schimmels en virussen.
  • Morsen
    Ontsmetting van Werkoppervlak:
    • Met wegwerpdoekjes + ontsmettingsmiddel.
    • 10-30 min laten inwerken.
    • Gooi wegwerpdoekjes in afvalrecipiënt voor biologisch afval.
    Draag tijdens proces:
    • Handschoenen.
    • Labojas.
    • Veiligheidsbril.
    • Optioneel: ademhalingsmasker.