Als de prikkel niet sterk genoeg is gaan er te weinig Na-kanalen open, er komt een te hoog verschil in elektrische lading waardoor er een impuls ontstaat.
Bij stoffen als drugs, geneesmiddelen of genotsmiddelen wordt de aanmaak of de afgifte van neurotransmitters in het uiteinde van een axon gestimuleerd of geremd.
Als uit meerdere axonuiteinden neurotransmitters of kort na elkaar vrijkomen, dan ontstaan depolarisaties die bij elkaar opgeteld samen de drempelwaarde kunnen overschrijden waardoor een actiepotentiaal kan ontstaan.
Impulsoverdracht vindt plaats in een synaps, een synaps bestaat uit een presynaptisch membraan (uiteinde van een axon) en een postsynaptisch membraan (membraan van doelwitcel).
Het ipsp is een kleine hyperpolarisatie van het postsynaptisch membraan doordat neurotransmitters binden aan de receptoreiwitten waardoor er porie-eiwitten voor K opengaan maar de kanaaltjes voor Na+ dicht blijven.