De membraanpotentiaal is het spanningsverschil over de celmembraan en ontstaat door ongelijke verdeling (concentratieverschil) en ongelijke doorlaatbaarheid (permeabiliteitverschil) van diverse ionen.
Er zijn twee factoren die het membraanpotentiaal beïnvloeden: de oneven verdeling/concentratie van de ionen over het celmembraan en de verschillende permeabiliteit van de ionen.
Elektrische signalering is het gevolg van ion beweging over een isolerend membraan, waardoor membraanpotentiaal veranderingen optreden.
Specifieke ion-kanalen zijn nodig voor transport/permeabiliteit.
Gated kanalen hebben controle over de ion permeabiliteit van het neuron.
Presynaptische inhibitie: een enkel inhiberend neuron komt aan bij een colleteral van de synaps en inhibeert selectief, waardoor de vrijgeving van een neurotransmitter geblokkeerd wordt van één doelcel.
Er zijn twee belangrijke neurotransmitters in de hersenen: Glutamaat en GABA, beide gemaakt van aminozuur glutamine, die tegenovergestelde effecten hebben.
Salatory conduction: actie potentialen springen van knoop naar knoop.
GABA, een aminozuur transmitter, kan binden met twee typen receptoren: Ionkanaal (Cl- instroom, GABA Ar) of G-proteine gekoppeld (K+ uitstroom, GABA Br).
Glutamaat kan binden met AMPA en NMDA-receptor en zorgt voor depolarisatie, terwijl GABA hyperpolarisatie veroorzaakt.
Refractaire periode: periode waarin geen nieuwe actiepotentiaal kan worden gegenereerd.
Synthese neurotransmitters vindt plaats in zowel het zenuwcellichaam als het axon terminal.
Hypokalemia: lagere K+ concentratie, minder snel drempelwaarde.
Neuropeptides, zoals NPY en oxytocine, zijn peptides die in de hersenen voorkomen.
Amplitude van de actiepotentiaal is altijd even groot.
All or none principe: geen actiepotentiaal zolang die stimulus niet over de drempelwaarde heen komt.
Effect neurotransmitters op post-synaptische cel (bv ander neuron of spierweefsel): hoeveelheid (afbraak, heropname en diffusie uit de synapsspleet), aantal receptoren (up/down regulatie), affiniteit receptoren (verhoogd of verlaagd).
Polypeptide neurotransmitters kunnen alleen door zenuwcellichamen gemaakt worden, omdat axonen niet de organellen hebben voor eiwitsynthese.
Post-synaptische respons → verschillende types receptoren: 'Snel': direct effect van neurotransmitter op post-synaptisch ionkanaal (bijv. Glutamaat), 'Langzaam': via second messenger systeem (bijv. Noradrenaline).
Acetylcholine is de meest voorkomende transmitter in het lichaam en stimuleert contracties van spiervezels via de nicotinerge Ach-receptor.
Aminozuur transmitters, zoals Glutamaat, werken via AMPA en NMDA-receptoren, zorgt voor depolarisatie en stimuleren de zenuwcel.
Er zijn 3 soorten gereguleerde ion kanalen: mechanisch gereguleerde ion kanalen, chemisch gereguleerde ion kanalen en voltage/spanning gereguleerde ion kanalen.
De conductance/geleiding van een kanaal wordt bepaald door de drempelwaarde, de grootte van de ionen en de kans dat een ion door het kanaal stroomt.
Spanningsveranderingen over het membraan kunnen geclassificeerd worden in twee soorten elektrische signalen: gradueel potentiaal en actiepotentiaal.
Gradueel potentiaal: de amplitude van de sterkte van het signaal afhankelijk van de stimulussterkte, de amplitude dooft uit/vermindert over afstand, en reflecteert de sterkte van het stimulus.
Actiepotentiaal: gaat volgens alles-of-niets principe, de sterkte van het signaal blijft behouden, reist over grote afstanden, en heeft een refractaire periode.
Ook kunnen zowel een exciterend en inhiberend neuron aankomen bij post synaptische neuron, en zo geen actiepotentiaal doorgeven.
Post-synaptische modulatie kan spatiële summatie hebben, inhibitoire en exhibitoire actiepotentialen worden bij elkaar opgeteld, als de som van de actiepotentialen de drempelwaarde overstijgt, zal er een actiepotentiaal worden doorgegeven.
Stimulator synapsen zijn depolariserend en exciterend.
Chemische synapsen gebruiken neurocriene moleculen, neurotransmitters, van informatie door te geven van cel tot cel.
Een presynaptisch neuron kan een inhiberend neurotransmitter vrijgeven aan een post-synaptische cel en voorkomt zo het vuren van een actiepotentiaal.
Presynaptische modulatie is een kenmerk van presynaptische neuronen.