C2; ZS: prikkelgeleiding en neurotransmissie

Cards (71)

  • Neurale communicatie gaat via elektrische signalering over lange afstand binnen het neuron.
  • Chemische signalering gaat over een korte afstand via neurotransmitters tussen neuronen in synapsen.
  • Excitatory postsynaptic potential (EPSP): depolarisatie, exciterend
  • De membraanpotentiaal is het spanningsverschil over de celmembraan en ontstaat door ongelijke verdeling (concentratieverschil) en ongelijke doorlaatbaarheid (permeabiliteitverschil) van diverse ionen.
  • Er zijn twee factoren die het membraanpotentiaal beïnvloeden: de oneven verdeling/concentratie van de ionen over het celmembraan en de verschillende permeabiliteit van de ionen.
  • Elektrische signalering is het gevolg van ion beweging over een isolerend membraan, waardoor membraanpotentiaal veranderingen optreden.
  • Specifieke ion-kanalen zijn nodig voor transport/permeabiliteit.
  • Gated kanalen hebben controle over de ion permeabiliteit van het neuron.
  • Presynaptische inhibitie: een enkel inhiberend neuron komt aan bij een colleteral van de synaps en inhibeert selectief, waardoor de vrijgeving van een neurotransmitter geblokkeerd wordt van één doelcel.
  • Er zijn twee belangrijke neurotransmitters in de hersenen: Glutamaat en GABA, beide gemaakt van aminozuur glutamine, die tegenovergestelde effecten hebben.
  • Frequentie codering: sterkere stimulus → hogere frequentie actiepotentiaal → hogere afgifte van neurotransmitter.
  • Biogene amines, zoals catecholamines, zijn afgeleid van aminozuur tyrosine en omvatten Dopamine en (Nor-)Epinephrine.
  • Opioïde peptides, zoals GHB, zijn peptides die in de hersenen voorkomen en zijn GABAβR antagonisten, waardoor je versuft.
  • Hyperkalemia: hogere K+ concentratie, sneller actiepotentiaal.
  • Salatory conduction: actie potentialen springen van knoop naar knoop.
  • GABA, een aminozuur transmitter, kan binden met twee typen receptoren: Ionkanaal (Cl- instroom, GABA Ar) of G-proteine gekoppeld (K+ uitstroom, GABA Br).
  • Inhibitory postsynaptic potential (IPSP): hyperpolarisatie, inhiberend.
  • Glutamaat kan binden met AMPA en NMDA-receptor en zorgt voor depolarisatie, terwijl GABA hyperpolarisatie veroorzaakt.
  • Refractaire periode: periode waarin geen nieuwe actiepotentiaal kan worden gegenereerd.
  • Synthese neurotransmitters vindt plaats in zowel het zenuwcellichaam als het axon terminal.
  • Hypokalemia: lagere K+ concentratie, minder snel drempelwaarde.
  • Neuropeptides, zoals NPY en oxytocine, zijn peptides die in de hersenen voorkomen.
  • Amplitude van de actiepotentiaal is altijd even groot.
  • All or none principe: geen actiepotentiaal zolang die stimulus niet over de drempelwaarde heen komt.
  • Effect neurotransmitters op post-synaptische cel (bv ander neuron of spierweefsel): hoeveelheid (afbraak, heropname en diffusie uit de synapsspleet), aantal receptoren (up/down regulatie), affiniteit receptoren (verhoogd of verlaagd).
  • Polypeptide neurotransmitters kunnen alleen door zenuwcellichamen gemaakt worden, omdat axonen niet de organellen hebben voor eiwitsynthese.
  • Post-synaptische respons → verschillende types receptoren: 'Snel': direct effect van neurotransmitter op post-synaptisch ionkanaal (bijv. Glutamaat), 'Langzaam': via second messenger systeem (bijv. Noradrenaline).
  • Acetylcholine is de meest voorkomende transmitter in het lichaam en stimuleert contracties van spiervezels via de nicotinerge Ach-receptor.
  • Aminozuur transmitters, zoals Glutamaat, werken via AMPA en NMDA-receptoren, zorgt voor depolarisatie en stimuleren de zenuwcel.
  • Er zijn 3 soorten gereguleerde ion kanalen: mechanisch gereguleerde ion kanalen, chemisch gereguleerde ion kanalen en voltage/spanning gereguleerde ion kanalen.
  • De conductance/geleiding van een kanaal wordt bepaald door de drempelwaarde, de grootte van de ionen en de kans dat een ion door het kanaal stroomt.
  • Spanningsveranderingen over het membraan kunnen geclassificeerd worden in twee soorten elektrische signalen: gradueel potentiaal en actiepotentiaal.
  • Gradueel potentiaal: de amplitude van de sterkte van het signaal afhankelijk van de stimulussterkte, de amplitude dooft uit/vermindert over afstand, en reflecteert de sterkte van het stimulus.
  • Actiepotentiaal: gaat volgens alles-of-niets principe, de sterkte van het signaal blijft behouden, reist over grote afstanden, en heeft een refractaire periode.
  • Ook kunnen zowel een exciterend en inhiberend neuron aankomen bij post synaptische neuron, en zo geen actiepotentiaal doorgeven.
  • Post-synaptische modulatie kan spatiële summatie hebben, inhibitoire en exhibitoire actiepotentialen worden bij elkaar opgeteld, als de som van de actiepotentialen de drempelwaarde overstijgt, zal er een actiepotentiaal worden doorgegeven.
  • Stimulator synapsen zijn depolariserend en exciterend.
  • Chemische synapsen gebruiken neurocriene moleculen, neurotransmitters, van informatie door te geven van cel tot cel.
  • Een presynaptisch neuron kan een inhiberend neurotransmitter vrijgeven aan een post-synaptische cel en voorkomt zo het vuren van een actiepotentiaal.
  • Presynaptische modulatie is een kenmerk van presynaptische neuronen.