Het cardiovasculair stelsel bestaat uit 3 delen: Arterieel stelsel, Capillair stelsel en Veneuze stelsel.
De functies van het cardiovasculair stelsel zijn: transport van zuurstof, nutriënten en afvalstoffen, transport van hormonen en bescherming (immunologie).
Het bouwdeel van het cardiovasculair stelsel is: Hart (pomp), Bloedvaten (geleiding) en Bloed (transportmiddel).
Het hart ligt in een hartzakje, het pericardium.
Het hart zelf bestaat uit hartspieren, myocardium.
Het hart heeft 2 ventrikels (kamers) en 2 atria (boezems).
Het hart heeft 2 sets met kleppen: Halvemaanvormig/semilunaire en AV kleppen.
Bloed stroomt altijd in 1 richting door de kleppen, komt binnen in atrium en stroomt vervolgens naar ventrikel.
De actieve spier heeft een hoge behoefte aan zuurstof en nutriënten en is aangesloten op de systemische (parallelle) bloedsomloop.
De coronaire arteriën (veel mitochondriën) voorzien het hart van bloed.
Hartspierweefsel is gestreept (sarcomeren), heeft kleinere spiervezels dan skeletspiervezels, veel mitochondriën en heeft een troponine-tropomyosine complex.
Hartspierweefsel heeft intercalated disks (de plaats waar hartspiercellen aan elkaar zitten) met gap junctions.
Elektrische signalen (ionstromen) kunnen worden doorgegeven door de gap junctions.
Desmosomen vormen een fysieke binding tussen hartspiervezels.
Gap junctions en desmosomen samen zijn de intercalated disks (overgangen tussen spiervezels).
Contractie van een hartspiercel gaat door Ca2+.
SR is kleiner dan die van skeletspieren.
Meer afhankelijk van extracellulair Ca2+.
Een contractie van een spiercel begint altijd met een depolarisatie → wanneer dit plaats vindt gaat Ca2+ kanaaltjes open staan waardoor calcium naar binnen kan → SR (sarcoplasmatisch reticulum) gaat open staan en dit is een intracellulaire opslag van calcium.
Dit calcium heeft ook weer invloed op de naburige cel via de intercalated disks met gap junctions waardoor hier ook weer depolarisatie plaats vindt.
Actiepotentiaal in een hartspiercel is anders dan in een normale spiercel.
Langdurige actiepotentialen door plateau leiden tot een langdurige refractaire periode.
K+ kanalen sluiten en Ca2+ kanalen openen, waardoor de sluiting van Na+ kanalen niet in een daling van de membraanpotentiaal resulteert (= plateau).
Refractaire periode is even lang als de samentrekking, waardoor heb je geen risico op tetanus (continue contractie door opeenvolgende actiepotentialen).
Electrische activiteit van het hart wordt geïnitieerd door spontane actiepotentialen van zogenoemde pacemaker cellen, gelegen in de SA en AV knoop.
Pacemakercellen in de SA-knoop vuren met 70bpm een hogere frequentie dan in de AV-knoop (50 bpm).
De SA-knoop en AV-knoop zijn met elkaar verbonden door geleidingsvezels.
Na het vuren volgt een refractaire periode: tijdelijk geen generatie van actiepotentialen.
De SA-knoop bepalend voor de hartslag.
SA-knoop vuurt actiepotentialen.
T-golf: repolarisatie van de ventrikels.
P-golf: depolarisatie van de atria.
Capillairen zijn de kleinste bloedvaten, bestaan uit een enkele endotheel laag, en hebben een laagste snelheid van bloedstroom, voordelig voor rustige diffusie van stoffen.
Glad spierweefsel is niet gestreept, anders dan hartspierweefsel en skeletspierweefsel.
Mensen hebben een dubbele bloedsomloop: Pulmonair (met betrekking tot de longen) en Systemisch (met betrekking tot de rest van het lichaam).
De P-R interval is de AV-vertraging, zodat de atria zich compleet kunnen legen in de ventrikels.
Arteriën hebben een dikkere, elastische wand, zorgt voor zowel flexibiliteit als stijfheid, en een kleiner lumen, functie: bloedreservoir.
Sympathicus: Verhoging van hartslag, uitlopers naar pacemakercellen (beta1 receptoren), sneller depolarisatie door meer influx van calcium.
Electrocardiogram (ECG): uitwendige registratie van de de- en repolarisatie-golf van de hartspier-cellen.
Het bloed van onder naar de slagaders geperst wordt.