wiskunde

Cards (12)

  • Als één van de twee evenwijdige rechten een vlak snijdt, dan snijdt de andere rechte ook dat vlak.
  • Als een rechte evenwijdig is met een vlak, dan ligt de rechte die door een punt van dat vlak gaat en evenwijdig is met de gegeven rechte volledig in dit vlak.
  • Als een rechte a niet in een vlak ligt, maar evenwijdig is met rechte b van dat vlak, dan is de rechte a evenwijdig met het vlak.
  • Als twee rechten evenwijdig zijn met eenzelfde derde rechte, dan zijn ze onderling evenwijdig.
  • Als een vlak één van de twee evenwijdige vlakken snijdt, dan snijdt het ook het andere vlak en zijn de snijlijnen evenwijdig.
  • Twee vlakken zijn evenwijdig als twee snijdende rechten van het ene vlak evenwijdig zijn met twee snijdende rechten van het ander vlak.
  • Een vlak wordt bepaald door
    • drie niet-collineaire punten
    • een rechte en een punt buiten die rechte
    • twee snijdende rechten
    • twee strikt evenwijdige rechten
  • vlak
    deel van de ruimte, onbegrensd in alle richtingen
  • axioma
    bewering waarvan je de waarheid accepteert, zonder verder bewijs
  • voorbeeld axioma: drie niet-collineaire punt bepalen juist één vlak
  • voorbeeld axioma: een rechte, die twee punten gemeenschappelijk heeft met een vlak, ligt in dat vlak
  • middenparallel
    lijnstuk door de middens van twee zijden van een driehoek en is evenwijdig met derde zijde