In hartspieren zorgen zowel voltage-gated fast Na+ kanalen als voltage-gated L-type Ca2+ kanalen voor een actiepotentiaal, terwijl in skeletspieren alleen snelle natriumkanalen verantwoordelijk zijn voor depolarisatie.
De langzame opening en sluiting van de L-type Ca2+ kanalen in het hart zorgen voor een plateaufase van 0.2 seconden, waarbij calcium uit de extracellulaire vloeistof wordt gebruikt voor spiercontractie in plaats van de SR.
In hartspierweefsel is de ventriculaire contractie 15 keer langer dan in skeletspierweefsel, wat wordt veroorzaakt door de plateaufase van 0.2 seconden en de abrupte repolarisatie na de piek van de actiepotentiaal.
De verlengde actiepotentiaal in hartspieren voorkomt vroege terugkeer van de rustpotentiaal door de sluiting van de L-type Ca2+ kanalen, waarna de permeabiliteit voor K+ weer toeneemt.
De T tubules actiepotentiaal heeft een effect op de longitudinal sarcoplasmic tubules, en dit zorgt voor de vrijlating door het SR van calcium (zelfde als skeletspieren).
Calcium wordt in de T-tubules heen gediffusieerd en dat zorgt voor de opening van voltage-gated calcium kanalen in de T-tubules membraan, waardoor er extra dan skeletspieren contractie ontstaat.
De calcium die vrijkomt in de SR zorgt voor de activatie van de calcium release channels (ryanodine receptor) in het SR, waardoor er calcium wordt vrijgelaten in de SR, wat leidt tot contractie.
fase 0: depolarisatie. De snelle natrium kanalen openen zich. membraanpotentiaal bereikt 20 voordat natrium kanalen weer sluiten. Calcium kanalen beginnen zich te openen
wat is fase 0
Een groot verschil tussen hartspieren en skeletspieren is dat de hartspier afhankelijk is van calcium uit de T-tubules, deze vezels hebben namelijk minder SR.
De grote aanwezigheid van mucopolysaccharides binnen de T-tubules zorgt voor grote opslag van calcium zodat deze tijdens een actiepotentiaal beschikbaar blijven.
De calcium wordt teruggepompt in het sarcoplasmatisch reticulum door de SERCA2-pomp en met de calcium-natrium pomp terug in het extracellulaire vloeistof.
c-wave: ventrikel contractie begint. ---> wordt gedeeltelijk veroorzaakt door een lichteterugstromingvanbloed in atria bij begin van ventriculairecontractie, maar voornamelijk door uitpuilenvandeAVkleppen naar achteren vanwege de toenemende druk in de ventrikels
v-wave: ventrikel contractie eindigt. --> het bloed vanuit de venen stroomt de atria in wanneer de AV kleppen nog dicht zijn, waardoor de druk licht kon toenemen bij ventrikelcontractie
Bij verstijving van de ventrikels door veroudering of ziektes die hartfibrose veroorzaken, zal dit ervoor zorgen dat minder bloed de ventrikels vult in het vroege deel van de diastole en vereist meer volume (preload) of meer vulling van de latere atriale contractie om voldoende slagvolume te behouden.