De termen 'craniaal', 'caudaal', 'dorsaal', 'ventraal', 'anterior', 'posterior', 'inferior', 'superior', 'mediaal', 'lateraal', 'proximaal', 'distaal' zijn gebruik in de anatomie.
Van boven naar onder takt de aorta af naar de darmtractus: aorta celiaca naar de lever, aorta mesenterica cranialis naar de dunne darm en de aorta mesenterica caudalis naar het dikke darm gebied.
Naar de nieren: aorta renalis, naar de gonaden: bij mannetje aorta testicularis en bij het vrouwtje aorta ovarica, naar het bekkengebied en achterpoten: aorta externa en naar de navelstreng: aorta umbilicales.
Van craniaal naar caudaal (van kop naar staart) takken zich van de aorta af naar de darmtractus: aorta celiaca naar de lever, aorta mesenterica anterior naar de dunne darm, aorta mesenterica posterior naar het dikke darm gebied.
Via ductus arteriosus (ductus Botalli), een opening/buis tussen truncus pulmonaris en aorta, stroomt relatief zuurstofarm bloed dat zich mengt met de aorta.
Naar de gonaden (geslachtsorganen): bij het mannetje aorta testicularis → verdwijnt in lieskanaal in richting van balzak, bij het vrouwtje aorta ovarica → verloopt naar eierstokken aan het einde van de baarmoederhoorns.