Mate van secretie speeksel wordt gereguleerd door het autonome zenuwstelsel.
De drie grote gepaarde speekselklieren (glandulae) buiten de mondholte hebben een afvoergang of speekselbuis.
De oor-speekselklier (glandula parotis) is driehoekig van vorm en ligt vrij diffuse onder de huid en onder het oor (otus).
De ondertong-speekselklier (glandula sublingualis) is tussentong (lingua) en mondbodem gelegen.
De onderkaak-speekselklier (glandula submandibularis) is compact en ligt in de hoek van de onderkaak (mandibula).
De termen 'craniaal', 'caudaal', 'dorsaal', 'ventraal', 'anterior', 'posterior', 'inferior', 'superior', 'mediaal', 'lateraal', 'proximaal', 'distaal' zijn gebruik in de anatomie.
Noem de onderdelen
A) bovenste holle ader
B) halvemaanklep rechts
C) rechterboezem
D) tricuspidalisklep
E) rechterkamer
F) onderste holle ader
G) aorta
H) longslagader
I) linkerboezem
J) halvemaanklep links
K) mitralis klep
L) linkerkamer
De onderste holle ader: vena cava inferior voert het bloed uit het onderlichaam af naar het hart.
De linker en rechter nierader: vena renalis komt uit op de vena cava inferior.
De leverader: vena hepatica, komt in de lever uit op de vena cava inferior.
Links van de vena cava inferior ligt de aorta.
Van boven naar onder takt de aorta af naar de darmtractus: aorta celiaca naar de lever, aorta mesenterica cranialis naar de dunne darm en de aorta mesenterica caudalis naar het dikke darm gebied.
Naar de nieren: aorta renalis, naar de gonaden: bij mannetje aorta testicularis en bij het vrouwtje aorta ovarica, naar het bekkengebied en achterpoten: aorta externa en naar de navelstreng: aorta umbilicales.
Van craniaal naar caudaal (van kop naar staart) takken zich van de aorta af naar de darmtractus: aorta celiaca naar de lever, aorta mesenterica anterior naar de dunne darm, aorta mesenterica posterior naar het dikke darm gebied.
Zuurstofrijk bloed in vena inferior en anterior (onderste en bovenste holle ader) → rechter atrium → rechterventrikel → longslagaders (apulmonales) → longen.
Zuurstofrijk bloed uit placenta/moeder komt in de vena inferior en vermengt zich met zuurstofarm bloed uit romp en poten van big/kind.
In de ventrikelholte loopt de trabeculae die opgebouwd is uit spier- en bindweefsel, en waardoor een deel van het prikkelgeleidingssysteem loopt.
Uit kop en voorpoten komt zuurstofarm bloed naar het hart via de vena superior en gaat via het rechter atrium naar het rechterventrikel.
Via ductus arteriosus (ductus Botalli), een opening/buis tussen truncus pulmonaris en aorta, stroomt relatief zuurstofarm bloed dat zich mengt met de aorta.
Zuurstofrijk bloed door de navelstrengader (umbilicalis) uit de placenta/moeder naar de big/kind.
Overgang atrium → ventrikel: valvula atrioventricularis dexter: AV klep met 3 slippen, ook wel de valvula tricuspidalis genoemd.
In aumbilacales (gepaard) stroomt relatief zuurstofarm bloed naar de moeder.
Aan oorsprong van truncus pulmonalis liggen de drie halve maanvormige kleppen: valvula semilunares pulmonares.
Longen functioneren nog niet.
Vena inferior voert dit gemengde bloed vervolgens naar het hart.
Aorta renalis: voert het bloed naar de nieren.
De klep heeft twee slippen die met pees-touwtjes of chordae tendineae aan de ventrikelspier gehecht zijn door de musculi papillares (spierpapillen).
De klep voorkomt het terugstromen van het bloed naar het atrium tijdens de ventriculaire contractie.
Naar de gonaden (geslachtsorganen): bij het mannetje aorta testicularis → verdwijnt in lieskanaal in richting van balzak, bij het vrouwtje aorta ovarica → verloopt naar eierstokken aan het einde van de baarmoederhoorns.
Aorta iliaca externa naar het bekkengebied en achterpoten (linker en rechter), aorta umbilicales (navelstreng slagader) naar de navelstreng.
Hepar: Lever
Vesica Urinaria: urineblaas
Viscerale peritoneum: buikvlies om de organen
Mesenterium: darmscheil, vlies dat de ingewanden met elkaar en met de lichaamswand verbindt