Prerenaal = vóór de nieren, vaak vanwege verminderde bloedtoevoer naar nieren.
Intrarenaal = in de nieren, vaak vanwege schade aan glomerulus of tubuli.
Postrenaal = na nieren, vaak door obstructie in urineleiders en verder.
Fysiologische gevolgen acute nierfalen:
Overmaat aan water en zout -> oedeem en hypertensie.
Vasthouden van kalium -> hyperkaliëmie.
Waterstofionen niet meer goed afscheiden -> metabole acidose.
Oligurie = verminderde urineproductie.
Anurie = geen urineproductie.
Oorzaken prerenale acute nierfalen:
Intravasculaire volume vermindering: door bloeding, diarree, overgeven.
Hartfalen
Perifere vasodilatatie -> hypotensie
Primaire renale hemodynamische abnormaliteiten: door stenose a. renalis, trombose a. renalis, etc.
Oorzaken intrarenale acute nierfalen:
Schade kleine boedvaten/glomerulus: door bvb. acute glomerulonephritis (immuuncomplex tegen streptokokken zorgt voor verstopping capillairen of overmatige permeabiliteit capillairen).
Tubulaire epitheel schade (tubulaire necrose): door ischemie of toxines.
Renale interstitiële schade: door bvb. acute pyelonephritis (bacterie vanuit ureters omhoog naar pyelum en daarna interstitium).
Oorzaken postrenale acute nierfalen:
Nierstenen
Obstructie blaas
Obstructie urethra
Excretie van kalium:
A) 756
B) 65%
C) 27%
D) 4%
E) 12%
Hyperkaliëmie is gevaarlijk vanwege functie kalium bij actiepotentialen spier- en zenuwcellen.
Behandeling hyperkaliëmie:
Stoppen inname kalium
Verhogen uitscheiding kalium via diuretica.
Nierfunctie ondersteunen door hemodialyse.
Medicijnen om kalium te verwijderen: natriumpolystyreensulfonaat.
Insuline verplaatst kalium naar cellen.
Oorzaken acute tubulus necrose:
Onvoldoende zuurstoftoevoer en voedingsstoffen naar epitheelcellen. Zij sterven af en kunnen nefronen verstoppen.
Toxines, gifstoffen, medicaties brengen schade aan epitheelcellen. Zij sterven af en kunnen nefronen verstoppen. Als basaal membraan ook schade heeft geen kans meer voor groeie nieuwe tubulecellen.
Behandeling acute tubulus necrose:
Stoppen oorzaak (medicijnen)
Vochtbalans handhaven
Nierondersteunende therapie
Bloeddrukbeheersing
Elektrolytbalans
Soorten celdood (1/2):
Necrose = beschadigde cellen geven hun inhoud vrij, lysosomen vallen weefsel aan -> cytokines -> ontstekingsreactie.
Apoptose = gecontroleerde celdood, geen schade weefsels of ontstekingsreacties.
Necroptose = door zelfde signalen voor apoptose, resultaat is hetzelfde als necrose.
Soorten celdood (2/2):
Pyroptose = geprogrammeerde celdood met ontstekingsreactie. Triggers: death receptor, mitochondriële schade, DAMPs en PAMPs. Speciale structuur aanwezig: inflammasoom.
Ferroptose = afbraak dmv metabole omzettingen vanwege overmaat aan Fe2+ en glutamaat. Ontsteking.
Autofagie = gecontroleerd intracellulair afbraakproces voor verwijderen gevaarlijke inhoud, energie of voorbereiding apoptose.